Vader met gezag wordt geconfronteerd met valse beschuldigingen door alcoholistische moeder, falende overheid en slappe rechters maar heeft een hoge opleiding en goed inkomen en is bereid naast zo'n € 12.000 proceskosten veel tijd te investeren in herstel van de verzorging en omgang met zijn dochter en openlijk maatschappelijke kritiek te hebben. Belangrijk om te weten want anders was Bureau Jeugdzorg niet veroordeeld door de Ombudsman en zou moeder niet strafrechterlijk vervolgd worden o.g.v. artikel 279 Sr en zou hij zijn dochter nog steeds niet kunnen verzorgen. Vader rest nu nog twee doelen: het aan de kaak stellen van de Jeugdzorg in het algemeen. En nieuwe wet- en regelgeving nastreven.
Na de geboorte van een dochter uit een nieuwe relatie (die al 1 dochter had) hertrouwt vader die zelf ook al 2 andere dochters verzorgt. Dan blijkt verzwegen alcoholisme en andere problematiek van moeder. Vader verzorgt daarna de gemeenschappelijke dochter (en haar drie halfzussen) jarenlang en moeder volgt allerlei therapieën op aandrang van vader, maar stapt daar ook telkens weer uit en misdraagt zich herhaaldelijk. Vader verzoekt dan om een scheiding.
Vanwege de alcoholproblematiek van moeder (met voor kinderen gevaarlijke situaties) volgt een AMK onderzoek dat de problematiek van moeder raak omschrijft: alcoholisme met buitensporig seksueel gedrag en een vermoedelijke borderline aandoening. Daarna onderzoekt Raad voor de Kinderbescherming het gezin ook en die adviseert een OTS. Binnen paar maanden volgt grote druk van Bureau Jeugdzorg (BJZ) dat het kind naar moeder - die dan van de drank lijkt te zijn en een nieuwe partner heeft waarmee ze zich wel goed voelt - moet. Vader gaat na de AMK rapportage uit van adequaat toezicht door BJZ en gaat onder voorwaarden akkoord en verkrijgt zelf ook een nieuwe partner.
Een paar maanden daarna wordt vader in september 2004 door moeder vals beschuldigd van seksueel misbruik. Kwakzalfster C.V., die zich "hypnotherapeute" noemt, doet onderzoek en maakt verslagen die moeder gelijk lijken te geven maar in feite voornamelijk citaten van moeder zelf bevat. CV blijkt bij geen enkele relevante organisatie (BIG/NIP) te zijn ingeschreven en doet haar onderzoek zonder toestemming van vader. Er is geen enkele keer een observatie van dochter met vader samen.
BJZ breekt daarna de omgang af en dringt aan op aangifte door moeder bij politie. BJZ is van mening dat vader maar naar rechter moet om omgang en verzorging terug te krijgen en hanteert argumenten die neerkomen op artikel I.377a BW.
Artikel 377a BW is echter niet van toepassing vanwege gezag van vader, zo moet vader uitleggen aan BJZ. Op diverse sites van overheid staat dit ook verkeerd, namelijk alsof dit het enige artikel is. Het artikel is in de meeste situaties juist niet van toepassing! Voorbeeld: Inspectie Jeugdzorg (notabene toezichthouder BJZ); die gaat gewoon van 377a BW uit en meldt op bladzijde 54 in hun rapport over de kwaliteit van de Jeugdzorg inzake S. niets over (de meest gebruikelijke situatie van) gemeenschappelijk gezag en zorgplicht.
Zie: http://www.inspectiejeugdzorg.nl/documenten/Hulpverlening%20aan%20Savanna.pdf Vader moet BJZ ook wijzen op hun plichten o.g.v. artikel I.257.2 en 4: ze behoren actief de verzorging en omgang te bewerkstelligen. Geen gehoor. BJZ wil naast het politieonderzoek een eigen onderzoek via een gespecialiseerd orgaan (SAZ) maar stelt dat op verzoek van de politie uit.
Gesubsidieerde oudervervreemding
Vader moet op eigen kosten procederen en vindt een goede advocaat. Moeder wordt naast een uitkering ook nog eens door de staat gefinancierd om vader en dochter de omgang en verzorging te onthouden.
Vader krijgt hierna veel steun van Sos-papa. Vader start een kort geding over de omgang en wint dat. De rechter wijst wel een veel te lage dwangsom toe die in niet valt bij door vader te betalen alimentatie. Dezelfde rechter gaat in bodemprocedure uit van angsten bij het kind op basis van mededelingen van moeder, de advocate van moeder en BJZ. Moeder lapt de uitspraak dan ook aan haar laars.
BJZ vertelde tijdens zitting aan de rechter leugens over een onderzoek van mevrouw L. over de ernst van de situatie terwijl er slechts sprake was van een telefonisch contact van 3 minuten. De klacht van vader terzake wordt gegrond verklaard door de klachtencommissie van BJZ die echter nalaat andere klachtonderdelen te bespreken.
Dan volgt een appèl kort geding. Het Gerechtshof stelt vader weer in gelijk, dwangsom wordt het tienvoudige. Moeder lapt deze uitspraak alweer aan haar laars. Dwangsom-incasso wordt gestart en BJZ protesteert bij vader omdat hij uitvoering geeft aan het vonnis. (Kan het nog krommer?). Vader stelt BJZ aansprakelijk en deze kwestie loopt nog.
In procedure tegen hypnotherapeute bij de klachtencommissie voor de hypnotherapeuten (die e.e.a. correct oppakte) wordt vader voornamelijk in gelijk gesteld. Vader stelt de hypnotherapeute aansprakelijk en ook dit loopt nog.
Vader doet ook aangifte o.g.v. onder meer valselijke aangifte en artikel 279 Sr. Wordt aanvankelijk geweigerd maar vader geeft dan aan een klacht in te zullen dienen omdat het zijn recht is aangifte te doen en het de plicht van de politie is die op te nemen. Wordt daarna netjes opgenomen.
Het politieonderzoek was zeer eenzijdig. Bij het verhoor vader ontdekt hijzelf dat tekeningen van zijn dochter vervalst zijn en gebruik is gemaakt van valse anonieme “getuigen”, verklaringen die vader echter onderuit kan halen. Het onderzoek leidde ondanks de eenzijdige gerichtheid dan ook tot seponering aanklachten vanwege zoals gesteld werd, "gebrek aan bewijs". Vader gaat daartegen in beroep middels een artikel 12 procedure m.b.t. zijn aangifte o.g.v. artikel 279 Sr: "gebrek aan bewijs" was immers echt onzin? Vader kan op dat moment de valselijkheid van de aangifte door moeder nog niet compleet aantonen maar overtreding van artikel 279 Sr is zonneklaar.
De SAZ rapportage geeft een gemengd beeld maar tekent aan dat één van de uitspraken van het kind is dat ze alles van moeder heeft moeten zeggen. SAZ is voor omgang ondanks de wat men stelt “loyaliteitsconflicten” bij dochter.
Vader spant zich ook op landelijk niveau in en schrijft aan de Eerste Kamer: zie:
Wijziging verblijfplaats
Vader dient vervolgens in de slepende bodemprocedure de eis in tot wijziging verblijfplaats en een eis tot einde gezag van moeder. Rapportage van drs. M. ondersteunt hem daarbij: dochter moet verder door vader worden verzorgd o.a. na constatering dat uit het opgevraagde medische dossier blijkt dat moeder nog steeds geen professionele hulp voor de dochter heeft gezocht - ondanks haar vermeende incestverleden - en dochter beter af is bij vader die met een echt onderzoeksrapport kan bewijzen altijd goed te hebben gezorgd voor zijn andere dochters.
Ondanks uitspraken over de rol BJZ bij herstellen contact tussen halfzussen en dochter bij moeder en de beschikbaarheid van de SAZ rapportage onderneemt BJZ helemaal niets, anders dan het schrappen van de eis aan moeder dat ze van de drank af moet blijven. BJZ volstaat met te constateren "dat er een strijd is tussen ouders". Een ingediende klacht bij BJZ wordt niet eens besproken in de uitspraak van de klachtencommissie.
Vader dient dan over het gebrek aan handelen van BJZ een klacht in bij de Ombudsman. BJZ stelt vervolgens een nieuwe gezinsvoogd aan die na een zitting bij een frisse kinderrechter (die BJZ dreigt met einde OTS als er geen maatregelen volgen) schriftelijke aanwijzingen geeft aan moeder om tot een begeleide omgang te komen, zoals het Gerechtshof ook al gelast had. Moeder negeert ook die aanvankelijk. Na de tweede aanwijzing komt contact via het omgangshuis Zaandam tot stand. Dat gaat twee keer meer dan prima. De derde keer weigert dochter opeens en het omgangshuis rapporteert dat dochter vol zit met opdrachten van moeder, waaronder de opdracht om contact met haar vader te weigeren. Het omgangshuis constateert dat moeder haar dochter daarmee ernstig belast.
Dan volgt een derde schriftelijke aanwijzing aan moeder dat ze haar kind zo niet mag beïnvloeden en mee moet werken. De niet afhoudende druk wordt moeder blijkbaar teveel en ze stort dan weer compleet terug in haar alcoholisme, al blijkt later dat ze eigenlijk maar een jaar redelijk van de drank is afgeweest. Moeder erkent na korte tijd de verzorging niet meer aan te kunnen. Dan grijpt BJZ echt in en met politiemacht wordt de dochter weggehaald. De dochter wordt bij moeder uit huis geplaatst: niet naar haar vader (vanwege de “loyaliteitsconflicten”), maar naar een opvanghuis en dit alles in het belang van de dochter. Vader woest. Het opvanghuis blijkt echter een prima plaats en men constateert daar na onderzoek dat het contact met vader prima verloopt, zich verder herstelt en dat de dochter alleen na contacten met moeder begint over een zogenaamd incident. Zoals het opvanghuis het vaststelt komt het neer op een erin gestampt lesje van moeder. Ook de andere dochter van moeder is (ten tijde van dit schrijven nog steeds) uit huis geplaatst.
Moeder praat via telefoon met vader en geeft manipulatie van dochter om tot valse aangifte te komen toe. Dat gesprek heeft vader opgenomen en is dan digitaal beschikbaar.
De advocate van moeder tegen wie vader ook een klacht had ingediend erkent ruiterlijk dat ze ernaast heeft gezeten en dat zij heeft gefaald om het ziektebeeld van moeder te onderkennen. Zij mist in de opleiding van advocaten daarin ook het een en ander. De Deken onderschrijft dat en vader trekt zijn klacht in.
BJZ wil dochter verder onderzoeken maar komt met vader (die protesteert dat zijn dochter nu wel genoeg onderzocht is en geen permanent onderzoeksobject moet worden) overeen dat ze achter een wijziging verblijfplaats gaan staan en dat het onderzoek ook vanuit vaders adres kan geschieden.
De rechter houdt het verzoek wijziging verblijfplaats echter ondanks positief advies van BJZ aan. Eis van vader dat het gezag van moeder beëindigd moet worden omdat zo'n beetje aan alle voorwaarden van artikel I.269 inzake beëindiging van gezag is voldaan wordt geweigerd zonder dat op artikel I.269 wordt ingegaan en onder de motivatie dat nu het kind weer bij vader komt de communicatie tussen ouders mogelijk gaat verbeteren. Eis van vader tot veroordeling kosten te betalen door moeder wordt verworpen "omdat dit niet gebruikelijk is". Rechter praat ook de handelswijze van BJZ goed: vanwege de “loyaliteitsconflicten” van dochter is het niet mogelijk om dochter rechtstreeks vanuit de zorginstelling bij vader te plaatsen maar dient eerst weer een nieuw onderzoek plaats te vinden
December 2006: Apotheose.
Dochter wordt door BJZ weer bij vader geplaatst na positief advies van opvanghuis dat aanvankelijk zich fixeert op de duidelijk stress=gerelateerde klachten van dochter (eczeem etc). Nadat die klachten afnemen doordat het contact met vader wordt hersteld is geen sprake meer van “ernstige loyaliteitsconflicten” bij dochter.
Vader zet de zitting bij Gerechtshof o.g.v. de artikel 12 procedure (beroepsmogelijkheid tegen een beslissing van het OM om te seponeren) door en gaat zonder advocaat. Moeder komt met een advocaat. Argumenten van het OM om moeder niet te vervolgen zijn dat men justitie niet wil inzetten in civiele zaken. Men geeft wel toe dat er voldoende bewijs is van moeders overtredingen o.g.v. artikel 279 Sr.
Het Gerechtshof vraagt aan vader of vervolging wel goed is voor de communicatie tussen de ouders. Vader meldt dat moeder altijd elke afspraak en uitspraak aan haar laars heeft gelapt, dat zij deze hele tragikomedie gestart is en dat vader bevreesd is voor recidive zodra omgang tussen moeder en kind weer tot stand komt. Moeder moet duidelijk de wacht worden aangezegd. Vader wijst ook op uitspraak HR LJN: AR8250 waarin wordt bevestigd dat het zich niet houden aan regels rond omgang door een gezagdrager onder omstandigheden strafbaar is; en Gerechtshof Leeuwarden AL8411 Zaaknummer 19.830372-02, waarin het verdachte wordt aangerekend dat deze zich meermalen ondanks civiele uitspraken daarover zich niet houdt aan de omgangsregeling. Dat dit veroordelingen zijn van vaders houdt nog niet in dat het OM een aparte rechtspraak voor moeders in het leven kan roepen, zo stelt vader voor het Hof.
Vader krijgt gelijk van Gerechtshof en moeder wordt strafrechterlijk vervolgd (link naar uitspraak @@@). Op zich schijnt maar in 1% van de artikel 12 procedures klager gelijk te krijgen.
Vader krijgt ook gelijk van de Ombudsman inzake het telkens maar uitstellen. De klacht t.a.v. het (aanvankelijk) niet geven van een schriftelijke aanwijzing wordt niet gehonoreerd, dit omdat dit onderdeel wordt gezien van de beleidsvrijheid van BJZ, dit ondanks artikelen I.254 leden 2 en 4 en de uitspraak van het Gerechtshof, hetgeen toch wel opmerkelijk genoemd mag worden omdat BJZ in feite niet actief meewerkte aan uitspraken, gedaan in het belang van het kind. http://www.ombudsman.nl/rapporten/nieuwe_rapporten/week_1.asp
Laatste ontwikkelingen:
Moeder heeft inmiddels wederom een nieuwe vriend. Het lijkt niet onredelijk met haar te gaan en omgang komt geleidelijk via begeleide omgang tot stand en zal vermoedelijk kunnen worden uitgebouwd.
Met dochter gaat het nu ze bij vader is zo goed dat zelfs BJZ de noodzaak van een zesde onderzoek niet inziet.
colofon- tip&citaat- contact- link2 |
|
Last Updated http://vaderseenzorg.nl/vervolging3.html : zie ook de andere pagina's |