Het zál vaders een zorg zijn paginaupdate 3-8-2000

Verslagen gesprek vaders-raad voor de kinderbescherming


Hieronder de door de Raad gemaakte notulen na verwerking opmerkingen van het comite. In rood nog een stuk dat nog niet is geaccordeerd door de raad.

Gesignaleerd: Het gebruikte lettertype is Utopia


naar aktiedossier Zutphen; index
Aanwezig zijn de heren Zander, Koole, Zweverink, Schiphorst en Smit als vertegenwoordigers van het actiecomité ‘Stop omgangsOnrecht'

Verslag van het overleg tussen het Actiecomité 'Stop OmgangsOnrecht' en de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 14 juli 2000 van 10.00 - 13.00 uur op het Hoofdkantoor van de Raad voor de Kinderbescherming te Utrecht.

Aanwezig zijn de heren Koole, Schiphorst, Zander, en Zweverink als vertegenwoordigers van het Actiecomité ‘Stop omgangsonrecht, alsmede als toehoorder de heer Smit namens het platform SCJF. Namens het Hoofdkantoor van de Raad voor de Kinderbescherming zijn aanwezig de heren Nijhof (algemeen directeur), Verweij (beleidsmedewerker) en Zwetsloot (directeur beleid)

Inleiding

Aanleiding tot de bijeenkomst is de onvrede van het Actiecomité en hun achterban met de huidige situatie waarin zij verkeren nl. het geen of nauwelijks contact kunnen hebben met hun kinderen. Dit heeft op 15 juni jl. geleid tot een bezetting van de Raad voor de Kinderbescherming te Zutphen. Op 15 juni is in overleg tussen de Directie Oost en het Hoofdkantoor van de Raad ingestemd met een overleg met het Hoofdkantoor.

De aanwezigen stellen zich in het kort voor. De heer Zander is woordvoerder , maar allen kunnen namens het Actiecomité aan de discussie deelnemen. D e heer Smit is als toehoorder namens het cliëntenplatform aanwezig.

Namens het Actiecomité zijn agendapunten ingediend waarmee het Hoofdkantoor heeft ingestemd.

Het Actiecomité bijt de spits af en vertelt dat zij het transparante blok (presse papier) waarop de missie van de Raad staat afgedrukt hebben ontvangen. Het Actiecomité wil de Raad aan haar missie houden en bepleit heldere doelstellingen. Theorie en praktijk moeten overeenstemmen. Het vergt moed om hier te komen; ouders zijn bij tijd en wijle doodsbang voor u. Klachten worden met repressie beantwoord.

Het gaat om het recht van het kind op omgang met beide ouders. Het actiecomité spreekt namens vele vaders als het zegt dat de relatie vader-kind wordt bedreigd en dat de helft van de kinderen, één ouder, veelal de vader, na de scheiding niet meer ziet. Uit eigen ervaring blijkt dat de praktijk niet aan de theorie wordt gekoppeld, het effectueren van de omgang.

Mensen worden door de Raad, niet door u persóónlijk, niet met het respect behandeld dat zij vanuit de Raad mogen verwachten. Er worden lullige diskwalificaties gebruikt over ouders(creep, emotioneel te betrokken vader, enz.). Wij verwachten geen woorden maar daden van de Raad voor de Kinderbescherming.

 

De Raad reageert als volgt. De Raad beoogt een open en transparant overleg, waarbij ook helder wordt 'wie gaat over wat', 'waar denken we gelijk over', en 'waarover is sprake van agree to disagree'.

De Raad is verantwoordelijk voor het uitvoeringsbeleid binnen de vigerende wet- en regelgeving. Het department is verantwoordelijk voor het strategisch beleid dat wil zeggen de voorbereiding van verandering van wet- en regelgeving onder het primaat van de politiek (de politiek bepaald inhoudelijk de richting).

Als kern van de problematiek ervaart de Raad: langs welke wegen omgangsrecht geëffectueerd kan worden. Kortom het handhavingvraagstuk. Formeel staat de Raad hier buiten: zit niet in de aan de Raad wettelijk toebedeelde taakstelling. Een uitzondering hierop is als de rechter de Raad hier een taak oplegt (recente casus in Leeuwarden), daar poogt de Raad deze uitspraak na te leven.

Wat ons verenigt is het onderkennen dat het kunnen afdwingen van het omgangsrecht een reëel maatschappelijk probleem is. Dit hangt samen met jurisprudentie: afweging van het gebruik van het beschikbare sanctiearsenaal en de dilemma's hierbij. Voorts met maatschappelijke opvattingen als emancipatie van de vaderrol (af van het vaste automatisme: moeder - kind). Uitgangspunt is: ex-ouders bestaan niet.; omgang moet, tenzij… (wettelijke ontzeggingsgronden). Het effectueren van omgangsrecht vraagt mede om een cultuurverandering, zoals ook aangegeven in de pedagogische filosofie in de publicaties van de heer Zander, alswel zoals deze te vinden is in de door prof. Hoefnagels bepleite aanpak. Dit ligt echter op het terrein van maatschappelijke opvatting en over wet- en regelgeving, alsmede de handhaving.

Het Actiecomité stelt de volgende vier overlegpunten voor:

  1. de 4 ontzegginggronden omgang in de wet bieden teveel ruimte, hetgeen maatschappelijk achterhaald is;
  2. de Raad dient civielrechtelijke overeenkomsten te respecteren;
  3. de eis dat de duur van een onderzoek bepaalt dient te worden tot maximaal 2 weken;
  4. De Raad dient niet mee te werken aan naamswijziging ofwel 'statusverduistering'.

Actiecomité

Omgang moet altijd: de 4 ontzegginggronden zijn veel te ruim. Dit is ook uitgesproken door de heren Pasman en Bavinck. Het actiecomité wil af van de vage gronden. Als één van de ouders dwars ligt, leert de praktijk dat de Raad voor één van de ouders (als regel de moeder) partij kiest. Dit laatste is de ervaring van de leden en achterban van het Actiecomité.

De oplossing die het Actiecomité voorstaat is dat de ouder die het contact frustreert de minste kans heeft het gezag over een kind te krijgen. Alleen zo wordt de omgang gewaarborgd. Daar zou de Raad ook zelf op moeten willen uitkomen. Enige uitzondering: situatie van KB-maatregel. De Raad zou de rechter op dit punt moeten aansturen.

Van belang is het feit dat onzekerheden leiden tot een conflict wat altijd veel stress geeft. Men wordt minder stabiel als het onderzoek erg lang duurt en je de kinderen niet ziet. Het Actiecomité wil bereiken dat omgang altijd gewaarborgd is en wil weten hoe groot de beleidsruimte van de Raad is. De filosofie van de Raad dat omgang moet, blijkt niet in de werkelijkheid. Het 'tenzij' moet verdwijnen. De hardheidsclausule in de wet fungeert als zachtheidsclausule.

De Raad geeft aan te functioneren binnen de vigerende regelgeving i.c. de vier ontzegginggronden. De rechter toetst hierop.

De verantwoordelijkheid van beide ouders vervalt nooit. Ouders moeten er zelf uitkomen, maar in een aantal gevallen werkt het niet zo. Als één van de ouders omgang blokkeert, moet in een zo vroeg mogelijk stadium bemiddeling ingezet worden. De Raad is gebonden aan de vier criteria uit de wet. Omgangsrecht absoluut stellen is niet reëel Het mag echter niet zo zijn dat er een premie staat op niet-meewerken aan het omgangsrecht door één van de ouders, waardoor de andere ouder geen omgang kan hebben. De praktijk op dit punt leert dat het juridisch sanctiearsenaal sober gebruikt wordt, hetgeen samenhangt met maatschappelijke opvattingen omtrent handhaving (verstrekkendheid van in te zetten maatregelen).

De Raad geeft aan zich in algemene zin te bezinnen op haar werkwijze inzake S&O. De vier ontzegginggronden als zodanig zijn politiek bepaald. De Raad is bereid bij het departement een evaluatie van de ontzeggingsgronden te bepleiten.

Een premie op het blokkeren door een der ouders van de omgang wordt afgewezen. De aangepaste werkwijze S&O zal in het najaar worden voorgelegd aan het platform SCJF.

Er vindt een tussentijdse schorsing plaats, aangevraagd door het Actiecomité.

Het Actiecomité geeft aan het 'tenzij' uit de wet te willen hebben. Ontzegginggronden zijn in strijd met het recht van het kind op omgang met beide ouders.

De Raad leeft haar missie hier niet na. De Raad zou zich vanuit haar missie tegen deze praktijk en onjuiste regelgeving moeten keren. De ontzeggingsgronden zijn in strijd met het belang van het kind.

De Raad geeft aan dat omgang moet, maar dat zij gehouden is aan het wettelijk kader. De wet ligt niet voor altijd vast, maar dat is het primaat van de politiek.

Intern geeft de Raad haar beleidsopvatting vanuit de uitvoering naar het departement, de politiek. Het Actiecomité als organisatie uit het maatschappelijk middenveld kan haar stem extern laten horen.

Het Actiecomité ziet geen redenen waarom de Raad niet ook haar standpunt extern zou uiten.

Gelet op de tijd wordt de discussie over het onderwerp omgang en ontzeggingsgronden voorlopig afgesloten om thans de andere punten te bespreken.

Weergave discussie ambtelijke gehoorzaamheid versus missie: ( nog niet door de raad goedgekeurde aanvulling op de notulen)

De raad stelt dat zij gebonden is aan ambtelijke gehoorzaamheid en dus niet alles kan publiekelijk kan stellen wat zij in nodig acht. De raad zal in in de eerste plaats intern ventileren. Het actiecomité stelt dat het uitgangspunt van de raad met name de missie hoort te zijn en dat de raad dan maar een risico moet nemen. Wat is dat risico? Ontslag, dat moet dan maar is weinig in vergelijking tot de vele kinderen die gedupeerd raken door het niet hebben van omgang met hun ouders. In tweede instantie beweert de raad nu dat haar ambtelijke status geen strijd oplevert met haar missie.

 

 

2. Respecteren civiel-rechterlijk convenant door de Raad

Het Actiecomité refereert aan de opvattingen van prof. Hoefnagels over het primaat van een civiel-rechterlijke overeenkomst in het familie-recht. Bij een conflict dient een dergelijke overeenkomst serieus te worden opgenomen. De overeenkomst moet nagekomen worden. Bij een conflict mag de Raad zich niet laten misbruiken door via een onderzoek één der partijen de ruimte te bieden om de overeenkomst niet na te komen.

De Raad duidt aan dat haar basishouding is dat een civielrechtelijke overeenkomst nageleefd moet worden; zij leent zich uiteraard niet voor een rol zich daarbij oneigenlijk te laten gebruiken. Dit kan echter geen absolute uitspraak zijn omdat er via onderzoek of op de zitting feiten naar voren kunnen komen die de rechter anders kan doen beslissen

De Raad doet alleen onderzoek nadat de rechter zich eerst over de zaak heeft gebogen.

 

 

3. Duur advies door de Raad

Het Actiecomité heeft vernomen dat de rapportages bij de Raad korter duren dan enige tijd geleden, maar dat e.e.a. nog steeds veel te lang duurt. Bovendien, stopt veelal de omgang tijdens het onderzoek. Het genoemde landelijk gemiddelde door de Raad van 155 dagen, ligt veel te hoog. Een onderzoek moet in twee weken kunnen. Er moet ook een harde bovengrens komen. Het Actiecomité doet het voorstel om in ieder geval prioriteit te geven aan die zaken waarbij blokkade van de omgang in het geding is.

De Raad memoreert dat er casussen bekend zijn met een doorlooptijd van 4 weken, maar het gemiddelde in 1999 was 4˝ maand, en dat is binnen de door de Raade gestelde norm van 155 dagen. Een deel van de duur kan buiten de Raad liggen. E.e.a. is ook een capaciteitsvraagstuk. De vraag of de omgang tijdens het onderzoek gecontinueerd wordt of niet ligt bij de rechter. De Raad zal in het kader van het opnieuw bezien van de werkwijze S&O de duur zeker meenemen Het voorstel prioriteit te leggen bij zaken waarbij blokkade van de omgang in het geding is zal afgestemd worden met het LMT met een positieve grondhouding naar dit voorstel.

 

 

4. Naamswijziging

Het Actiecomité stelt de eis dat de Raad niet moet meewerken aan naamswijziging. Dit is statusverduistering die niet in het belang is van het kind. Zeker als omgang al moeilijk is en er komt een naamswijziging ten nadele van de vader, dan maakt dat het contact met de vader nog moeilijker.

De Raad antwoord dat dit onderwerp reeds langdurig een onderwerp van discussie is met het departement. De Raad rekent dit onderwerp niet tot haar kerntaken; acht haar rol ter zake marginaal zal in de toekomst opnieuw de aandacht van het departement voor dit onderwerp te vragen.

Er volgt een schorsing op verzoek van het Actiecomité.

 

 

5. Afsluiting

Het Actiecomité spreekt uit het gesprek niet gelukt te achten. Er zijn geen concrete toezeggingen gedaan door de Raad. Het gesprek zal worden teruggekoppeld naar de achterban. Heeft het nog zijn er verdere energie in te stoppen: ja of neen. Hierop zal de zin van een aanvullend gesprek beoordeeld worden. Eis aan de Raad is meer to the point te komen.

De Raad reageert met uit te spreken het contact met cliënten van belang te achten. Structureel hoort dit in het platform SCJF. Het vraagstuk hóe het omgangsrecht te effectueren is een maatschappelijk probleem dat ook de Raad bezighoudt. Deels is dit een maatschappelijk vraagstuk waarop de pedagogische filosofie uit de publicaties van de heer Zander inspeelt en thuishoort op de publieke agenda; deels juridisch (wel/niet toepassing sanctiearsenaal); deels uitvoering (echtscheidings- en omgangsbemiddeling). Uitgangspunt voor de Raad is 'omgang moet, tenzij…".

Niet alle punten zijn aan de orde geweest, andere vragen om nadere bezinning.

Door de Raad is de bereidheid uitgesproken de werkwijze S&O opnieuw te bezien (najaar); overleg ter zake met platform SCJF te plegen; bereidheid te zoeken naar zo effectief mogelijke omgangspraktijk; onderzoeken moeten helder zijn en geen diskwalificerende opmerkingen bevatten. De Raad nodigt het Actiecomité gaarne uit voor een afrondend vervolggesprek.

 

ONDERWERP

STANDPUNT ACTIE-COMITE ‘STOP OMGANGSRECHT'

REACTIE RAADVOOR DE KINDERBESCHERMING

  1. Ontzeggingsgronden van het recht op omgang

Ontzeggingsgronden bieden teveel ruimte aan interpretatie en zijn maatschappelijk achterhaald. Het recht op omgang moet ten allen tijde geëffectueerd worden. Een raadsonderzoek is daarom absoluut niet aan de orde. Alleen als er sprake is van kindermishandeling

( inclusief een aangifte) is een raadsonderzoek gelegitimeerd.

De Raad moet politiek stelling nemen om de ontzeggingsgronden uit de wet te laten verwijderen.

Er zijn bij de Raad geen cijfers bekend over het aantal besluiten waarin ‘geen omgang' wordt geadviseerd en op welke ontzeggingsgrond dat gebaseerd is.

De Raad is overigens van mening, dat er wel is waar een ‘ recht op omgang ‘ is, maar dat er vanuit het belang van het kind zeker uitzon-deringsgronden moeten zijn.

Daarbij ligt aan het verwijderen van de ontzeggingsgronden een politieke beslissing ten grondslag.

Hierin actie ondernemen ligt niet op de weg van de Raad als uitvoerings-organisatie. De Raad wil wel bij het Departement de behoefte aan een evaluatie van de ontzeggings-gronden aankaarten.

  • Respecteren civiel-rechtelijke overeenkomst
  • De Raad voor de kinderbescher-ming erkent de civiel-rechtelijke overeenkomst van ouders als bindend.

    De Raad onderschrijft deze stelling. Wel met een kanttekening: indien één van de ouders een geschil voorlegt aan de rechtbank en de rechter vervolgens om een onderzoek van de Raad vraagt is er een nieuwe situatie; de Raad zal de gemaakte afspraken als vertrekpunt nemen in het onderzoek, maar hierin ook de gewijzigde omstandigheden/gebeurtenissen betrekkken in de uiteindelijke advisering. Uiteraard leent de Raad zich niet voor een oneigenlijke rol in dit kader

  • Tijdsduur van het S&O-onderzoek
  • Aan de Raad wordt de eis gesteld de S&O-onderzoeken in 2 weken af te ronden. De onderzoeken duren nu veel te lang. Onderzoeken langer dan 1/ 2 jaar zijn geen uitzondering.

    Prioriteit wordt bepleit voor S&O-onderzoeken waarbij blokkade van de omgang in het geding is.

    Een onderzoek van 2 weken is niet reël. De gemiddelde doorlooptijd van S&O -onderzoeken is in de loop van de jaren al behoorlijk gedaald. In 1999 was die gemiddelde doorlooptijd zo'n 4,5 maand en ruim binnen de norm van 155 dagen, die door de Raad voor deze onderzoeken is vastgesteld. Over een verdere daling van de doorlooptijd is geen toezegging te doen omdat e.e.a. sterk afhankelijk is van het totale aanbod zaken. De bepleite prioriteitstelling zal bezien worden.

  • Naamswijziging
  • Naamswijziging wordt gezien als een expliciete daad van ‘ouder-verstoting'. De Raad voor de Kinderbescherming moet stelling nemen tegen de mogelijkheden van naamswijziging na scheiding en alle medewerking aan dit soort onderzoeken weigeren.

    De Raad moet m.b.t. naamswijzi-ging onderzoeken of het ‘belang van het kind zich tegen inwilliging van het verzoek verzet'. Binnen de gegeven kaders gaat de Raad hier terughoudend mee om. Het belang van het kind staat hierin natuurlijk altijd voorop. De Raad is naar het Departement altijd kritisch geweest in zijn opstelling ten opzichte van deze taak.


    top pagina
    home site het zál vaders een zorg zijn inhoudsopgave colofon tips & citaat mail links site zoekmachine en surftips dossier stalking dossier ouderverstoting dossier kinderbescherming

    Last Updated http://vaderseenzorg.nl/rvkb.html : zie ook de andere pagina's