dossier rechterlijke macht
dossierindex rechters-linkers

site het zál vaders een zorg zijn

subdossier

openbaarheid van uitspraken


Nieuws: doorbraak in openbaarheid

"In the darkness of secrecy sinister interest, and evil in every shape, have full swing. Only in proportion as publicity has place can any of the checks applicable to judicial injustice operate. Where there is no publicity there is no justice. Publicity is the very soul of justice. It is the keenest spur to exertion, and surest of all guards against improbity. It keeps the judge himself while trying under trial."

Bentham,19e eeuwse filosoof

Artikel 121 grondwet: Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en houden de vonnissen de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar.
Nederland een rechtersdictatuur
De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd. art 6.1 EVRM

Pretto-arrest; " anyone could consult or obtain a copy of it on aplication to the court-registry"

Artikel 5 wet op de rechterlijke organisatie
1. Op straffe van nietigheid geschiedt de uitspraak van vonnissen en arresten in burgerlijke zaken en strafzaken in het openbaar en bevatten deze beslissingen de gronden waarop zij berusten.
2. Op straffe van nietigheid worden de beschikkingen, vonnissen en arresten in burgerlijke zaken en strafzaken gewezen en de uitspraken in bestuursrechtelijke zaken gedaan met het in deze wet bepaalde aantal rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast.
3. Indien bij de wet is bepaald dat ook anderen dan rechterlijke ambtenaren deel uitmaken van een meervoudige kamer, zijn de beslissingen van de desbetreffende meervoudige kamer tevens nietig, indien deze beslissingen niet zijn genomen met het in deze wet bepaalde aantal personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar.
zo leerden we dat op school

zo leren we dat nog steeds op school

rechter2 violation of the integrity of the Dutch judiciary

Nog wat interessante citaten

De Hoge Raad had in zijn advies de clausulering 'behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen' (in het voorstel van de Proeve gold aldus het voorschrift van de openbaarheid van uitspraken niet absoluut) niet bekritiseerd. Dat deed de Staatscommissie‑Cals/Donner wel. Zij stelde dat de Grondwet hier geen uitzonderingen dient toe te laten en wees hierbij op art. 6 EVRM dat onder meer voorschrijft, dat de toegang tot de rechtszaal aan de pers en het publiek kan worden ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, maar dat het vonnis in het openbaar moet worden gewezen.[22] De eis is derhalve wat de uitspraak betreft absoluut, maar aan de openbaarheid van het proces zelf mogen, aldus art. 6 EVRM, beperkingen worden gesteld op betrekkelijk ruim omschreven gronden.[23] Bij de grondwetsherziening van 1983 werd deze gedachtegang door de grondwetgever ook gevolgd.

C.J. Bax, Commentaar op artikel 121 van de grondwet. In: E.M.H. Hirsch Ballin en G. Leenknegt (red.), Artikelsgewijs commentaar op de Grondwet, webeditie 2014 (www.Nederlandrechtsstaat.nl). http://www.nederlandrechtsstaat.nl/module/nlrs/script/viewer.asp?soort=commentaar&artikel=121

============================================================
'De strekking der openbaarheid is, wat betreft den rechter, een waarborg te geven tegen partijdige behandeling en wil- lekeur, ten aanzien van partijen en voor den rechter geroe- pene getuigen, het tegengaan van lichtvaardige of chica- neuse vordering of verdediging en van verkrachting der waarheid. De rechter zal eerst dan, wanneer zijne hande- lingen aan de controle van de openbaarheid zijn onder- worpen, op vertrouwen aanspraak kunnen maken en aan- leiding tot verdachtmaking of verdenking afsnijden.' 6

R. van Boneval Faure, Het Nederlands Burgerlijk Procesrecht (deel 1), Leiden: E.J. Brill 1893 (derde herziene druk), p. 107. De omschrijving van Van Boneval Faure lijkt overigens sterk op die van H.J. Snijders, C.J.M. Klaassen & G.J. Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht, Deventer: Kluwer 2011, no. 39.

Bijna nergens wordt het gebrek aan empirische onderbouwing van de rechtswetenschap zo pijnlijk dui- delijk als in het resultaat van het selectiebeleid van recht- spraak.nl. De discussies die over selectie worden gevoerd, hebben niet tot een doorbraak in de beschikbaarstelling van vonnissen geleid. Waar andere rechtsbronnen hoege- naamd zonder enige vorm van selectie online te vinden zijn, blijft de rechtspraak achter. Een snelle verandering hiervan is zowel voor de groei van de rechtsgeleerdheid als wetenschap als voor een serieuze invulling van de contro- leerbaarheid van de rechterlijke macht noodzakelijk. zie Het best bewaarde geheim van de raadkamer

===========================================================
De openbaarheid van de uitspraak wordt in zowel artikel 6 EVRM als in artikel 121 Gw zonder uitzonderingen voor- geschreven. Desondanks is zij niet absoluut.

De openbaarheid van de civiele procedure Mag het een onsje meer zijn? Mr. R.R.Verkerk en mr.R.A.Woutering ============================================================

'In onderhavig geval is de uitspraak niet mondeling in een openbaar toegankelijke gelegenheid uitgesproken en is deze evenmin is gepubliceerd. De beschikking is verzonden aan partijen/belanghebbenden, waarmee conform voormelde artikelen is voldaan aan het openbaarheidsvereiste.'

Senior juridisch medewerkster Sluijters van de rechtbank Arnhem op 28-4-2015 (e-mail)

Het Algemeen Secretariaat Zittende Magistratuur (ASZM) blokkeerde de openbaarheid van uitspraken op 25 augustus 1997. Pas nadat ze dat hadden gedaan, en nadat de kwestie van de openbaarheid vervolgens door Joep Zander en Paul Ruijs aan de orde werd gesteld op het rechterscongres 'Kwaliteit van de rechtspraak op de weegschaal" werd het bestaan van het ASZM gelegaliseerd door een ministeriële beschikking. Toen op 1 januari 2002 de Raad voor de rechtspraak werd ingesteld werd het ASZM opgeheven. Dit alles werd effectief buiten het zicht van de volksvertegenwoordiging gehouden.
Openbaarheid van de rechtspraak, met name openbaarheid van uitspraken is een cruciaal onderdeel van de checks and balances van de trias politica, het fundament van onze rechtstaat. Het gaat daarbij niet alleen om de kennis van jurisprudentie waarvoor uitspraken beschikbaar moeten zijn, maar dus vooral om de controle op de rechterlijke macht. Zonder dit soort checks controleert de rechterlijke macht alleen zichzelf. Door gebrek aan openbaarheid zijn er ongeveer 4 miljoen nietige uitspraken gedaan.

tekst Joep Zander

recent: uitgebreide discussie met de redactie van het Nederlands JuristenBlad


inleiding

Het is niet helemaal duidelijk wanneer het begonnen is. De eerste actieve burgers viel het omstreeks 1995 op, met name op het terrein van het familierecht bleek de grondwettelijk gegarandeerde openbaarheid van uitspraken opgeofferd aan een vage notie van privacy. Vonnissen werden niet meer letterlijk, mondeling, openbaar uitgesproken en voortaan schriftelijk, maar vaak niet openbaar, afgegeven.

Er was in de regel ook geen individuele inzage mogelijk. Wel werd vaak onder de vonnissen geschreven dat ze openbaar waren uitgesproken. dat bleek bij nader inzien gewoon een regelrechte leugen. (Valsheid in geschrifte door twee ambtenaren in functie)

In 1996 was een aantal leden van de stichting Dwaze Vaders regio Oost zo verbaasd over het optreden van sommige rechters dat ze wel eens wilden weten of de geconstateerde misstanden een structureel karakter dragen. Daartoe werd verzocht om inzage in uitspraken van de rechtbank Zutphen. Aangezien dat soort uitspraken nou eenmaal niet toegankelijk zijn op het moment van uitspreken zal openbaarheid door inzage dienen te geschieden. De eerste reactie van de griffie Zutphen was dat er iets mis was met de verzoekers; ze zouden een gebrek hebben aan vertrouwen in rechters. Later begon men daar dossiers en uitspraken grondig door elkaar te halen zodat er geen touw meer aan enig vermeend argument vast te knopen was.
Het handelen van de rechterlijke macht is niet meer inzichtelijk. Argumenten waren er aanvankelijk helemaal niet. Het was gewoon tegen de grondwet, maar niemand die er iets aan deed, ook en vooral Boris Dittrich niet. Ergens kon je af en toe een rechtbankpresident wat horen mompelen over privacy, maar dit doet beslist tekort aan het absolute karakter van de teksten van grondwet art 121 en Rechterlijke Organisatie art 5 (zie rechterklom))

Eerste maakte het, toen nog illegitieme, mogelijk illegale, Algemeen Secretariaat Zittende Magistratuur het op 25 augustus 1997 tot dwingend beleid voor rechters om vonnissen achter te houden voor het publiek (zie rechterkolom). Rechtbanken (Arnhem bijvoorbeeld-Hooft Graafland en mr Steenland), die wat anders vonden, schikten zich later in dit dictaat dat overigens an sich ook een ontoelaatbare inmenging in de eigen verantwoordelijkheid van de rechter betekende. De rechter is namelijk individueel verantwoordelijk voor het openbaar doen van zijn vonnissen. In feite kun je spreken van een strafbare samenspanning van de rechterlijke macht tegen een van de basisprincipes van de Trias Politica.

Pogingen van mij om de Titanic te keren, waarbij ik een heel rechterscongres unaniem op mijn hand kreeg, liepen op niets uit. Ook in andere Europese landen speelde dit probleem. Bijvoorbeeld in Engeland. In 2001 Oordeelde het Europese hof in tegenstelling met eerdere uitspraken ( bijvoorbeeld het Pretto-arrest) in een oordeel in de zaak B en P (Pelling) tegen het United Kingdom dat openbaarheid van uitspraken slechts een relatief recht is dat kan worden afgewogen tegen privacy. Overigens was een flinke minderheid van het hof een heel ander oordeel toegedaan en het is dan ook goed om dit stuk te lezen. Inmiddels wordt Dhr Pelling bedreigd met 2 jaar gevangenisstraf wegens het publiceren van een vonnis dat volgens de Engelse Justitie geheim is; meer hierover op deze website.

Met het arrest van het Hof in Straatsburg leek de zaak juridisch dichtgetimmerd. In die zin dan dat de rechters de rijen gesloten hadden en zich collectief tegen de wet hadden gekeerd. In 2006 schreef de commissie de Meij (Vereniging Media en Communicatierecht) een rapport over de openbaarheid van uitspraken . Hun voorstel was om de "uitzonderingen" op openbaarheid die de rechterlijke macht bedacht, te codificeren in de Grondwet. De commissie beweerde in haar berichtgeving naar buiten dat ze de openbaarheid zou gaan verbeteren.

In 2010 werd een wetsontwerp aanhangig gemaakt dat beoogt de mogelijkheid te openen dat in bepaalde, door de rechter aan te wijzen, gevallen zittingen in het familierecht openbaar zijn. De stichting Kinderen-Ouders-Grootouders startte naar aanleiding daarvan een kaartenactie ( zie hiernaast)

Een aantal mensen die het wel weten zien de bui al hangen en vrezen een totale instorting van de rechtspraak en de maatschappij als deze zaken helder aan het licht komen. Toen ik 10 jaar geleden een keer met Tweede Kamerlid Otto Vos over het probleem van de openbaarheid van uitspraken sprak zei hij iets in de trant van " Joep, ik ga daar geen vragen over stellen. Dan kan het nog veel erger worden." Ik snapte dat toen niet goed. Maar sinds het optreden van de cie de Meij snappen wij het geloof ik wel. De rechterlijke macht volgt al jarenlang de tactiek om de wet naar hun hand te zetten (zich dus regelrecht met de wetgeving te bemoeien) in plaats van ernaar te leven. Daarom bepleit de cie de Meij codificering van de niet-openbaarheid. (Zie boven). Daarom hebben wetenschappers als Crombach wel harde kritiek maar noemen ze niet echt man en paard.
De pers, en zeker de Nederlandse interesseert zich in het geheel niet voor het onderwerp. Paul Ruijs slaagde er een enkele keer in wat in de pers te krijgen en Joep Zander publiceerde erover in het Katholiek Nieuwsblad en (sic) de door het ministerie van Justitie uitgegeven justitiekrant. Een uitgebreid artikel van Paul Ruijs is ook terug te vinden in het boek "Kwaliteit van de rechtspraak op de weegschaal"

In 2016 schreef Joep Zander een, volgens zijn begeleidend hoogleraar, 'goed en overtuigend' artikel voor het Nederlands Juristenblad over de kwestie van openbaarheid en het machtsmisbruik van de Raad voor de Rechtspraak en haar voorgangers. Een en ander leidde tot een zeer merkwaardige correspondentie met de redactie van dat blad. De argumenten van de redactie om het artikel af te wijzen getuigden volgens Joep van een volledige verstandsverbijstering. Nader te duiden als een collectieve psychose. De praktijk van niet-openbaarheid lijkt als het ware vervolgens theorie te worden gezien de volgende passage op de site van een advocaat. (http://dejonghadvocatuur.nl/familierecht/) Dit overigens dus ondanks het feit dat al die rechters en griffiers nog steeds onder hun geheime verhaaltjes schrijven dat ze openbaar zijn uitgesproken.

En hoe komt het nu dat dit onrecht zomaar voortduurt en er zich eigenlijk niemand voor interesseert?

Een hoop heeft te maken met cognitieve dissonantie/ cognitieve afstand. Zie hiervoor wat opmerkingen op deze pagina.
Een belangrijk probleem is dat er in familierechtvonnissen een hoop onzinnige beweringen over mensen staan. Mensen hebben het er allicht moeilijk mee dat beweringen over hun openbaar worden. Maar dat geldt des te meer voor valse beweringen. Het vervelende is dat dit probleem pas goed kan worden aangepakt door openbaarheid en transparantie. Dit maakt dat er zorgvuldiger zal worden omgegaan met de werkelijkheid. Misschien is het daarvoor ook noodzakelijk de toegankelijkheid van de procedures zelf te vergroten. Verder lijkt me er vanuit het door de wetgever beoogde doel van jurisprudentie en controleerbaarheid weinig in te brengen tegen het anonimiseren van persoonsgegevens van betrokken partijen. Gegevens van deskundigen en professionals in de zaak zouden wel zichtbaar moeten blijven lijkt me.

Hierover ga ik binnenkort verder.

Joep Zander


  • dossier openbaarheid 1 met diverse stukken
  • dossier openbaarheid 2 aanvullend
  • rechterlijke macht tegen
  • de fictie van openbaarheid
  • joepblog over openbaarheid van uitspraken
  • commentaar van Pelling op uitspraak EHRM B&P vs UK

  • De kritiek op de houding van de Raad voor de rechtspraak en de journalistiek laat zich aardig vangen in onderstaande reactie op een artikeltje van de Trouw-journaliste Martine Borgdorff.

    Journalisten lopen als makke schapen achter rechters aan.

    In de Trouw van woensdag 28-7-2004 een prachtig stukje propaganda van de rechterlijke macht. De Raad voor de rechtspraak heeft bedacht dat het in het belang van de openbaarheid van rechterlijke uitspraken van belang is dat journalisten met begrip het rechtsbedrijf kunnen verslaan.

    Voorwaar een prachtig staaltje double speak. Het was immers de voorganger van de Raad voor de Rechtspraak zelf die de openbaarheid van uitspraken in Nederland als principe aan de wilgen heeft gehangen. Burgers hebben sindsdien geen algemeen recht meer op toegang tot rechterlijke uitspraken. Dit is overigens letterlijk in strijd met onze grondwet die openbaarheid, zonder uitzondering, gelast. Nederlandse rechters staan daarin overigens niet alleen. Inmiddels heeft ook het geroemde Europese Hof voor de Rechten van de Mens dit beleid voor heel Europa goedgekeurd. Wederom integraal in strijd met artikel 6 van de Europese verklaring van de rechten van de mens ( zoals een minderheid bij dat hof overigens destijds goed belichtte)

    De Raad voor de Rechtspraak heeft geen enkel belang bij kritische burgers die de gang van zaken bij de rechterlijke macht onder de loep nemen. Dat ze belang heeft bij de openbaarheid van uitspraken is onzin. Ze heeft belang bij kritiekloze burgers die ja en amen roepen als een rechter wat zegt. En belang bij kritiekloze journalisten waar de betreffende trouwjournalist er een van is. Natuurlijk is er wel eens een moment van incidentele kritiek op de rechterlijke macht, maar werkelijk fundamentele of structurele kritiek daar durven de Nederlandse journalisten zich niet meer aan te wagen. Dat blijkt uit dit stukje en uit het feit dat de problematiek van de openbaarheid van uitspraken in Nederland niet in de pers is geweest (vooruit; een keer heb ik de gelegenheid ergens gehad).

    © Joep Zander
    Publicist en pedagoog

    zondag 30 april 2006, 12:04 uur (reactie op blog Marie-Jose Klaver NRC)
    Soms lijkt het anders dan het is. De facto wil de commissie de Meij het bestaande gebrek aan openbaarheid codificeren. Dat betekent dat ook de grondwet het straks gaat toelaten dat sommige ( in de praktijk: heel veel) uitspraken niet meer zijn te lezen voor de gemiddelde burger. Nu is het alleen nog maar praktijk van de rechterlijke macht; straks is het wet. Het is een typisch staaltje van dubbelpraat dat deze commissie nu doet voorkomen of het allemaal verbetert. Natuurlijk is het aardig dat er meer vonnissen op internet verschijnen. Maar de crux is natuurlijk: zijn alle vonnissen openbaar of alleen die waar de rechterlijke macht zelf geen bezwaar tegen heeft. lees meer over openbaarheid van uitspraken op: (=hier)
    Op de volgende plek vonden we overigens een aardig artikel over de belangenverstrengeling tussen NRC en de Rechterlijke macht.


    Over openbaarheid van uitspraken en familierecht

    The politics of divorce begins in family court, a relatively new and little-examined institution. Family courts are usually closed to the public and their proceedings are usually unrecorded. Yet they reach further into private lives than any other arm of government. Though lowest in the hierarchy, they are "the most powerful branch of the judiciary," according to Judge Robert Page of the New Jersey family court. "The power of family court judges is almost unlimited," Page writes.

    Secret courts have long been recognized as an invitation to chicanery. "Where there is no publicity, there is no justice," wrote British philosopher and jurist Jeremy Bentham. "It keeps the judge himself while trying under trial." Judges claim the secrecy protects family privacy, though in fact it seems to provide a cloak to violate family privacy and other protections with impunity.

    Stephen Baskerville

    The Politics of Family Destruction

    Uitspraken mogen geanonimiseerd

    Let op: In het familierecht zijn dus dikwijls meestal zelfs geen geanonimiseerde uitspraken beschikbaar.

    .............er geen echte gevallen van partijdigheid aan het licht waren gekomen. En die zullen niet meer aan het licht komen ook omdat na het IRM rapport openheid, het fundament van iedere rechtsstaat, definitief buiten de deur werd gezet. Wat eeuwenlang openbaar was en openbaar dient te zijn - inzage in rechterlijke uitspraken- werd onlangs bij wet (art. 28 Rv) onmogelijk gemaakt. En ook toekomstige generaties studenten zullen alleen nog maar geanonimiseerde uitspraken mogen bestuderen. Officieel vanwege de privacybescherming die in Nederland tot ongekende hoogte is uitgegroeid en als bijkomend voordeel met zich meebrengt dat nieuwe onthullingen of voorbeelden van de verkeerde schijn, effectief worden voorkomen. Geen kamerlid dat zich overigens verzette tegen deze inperking van de openbaarheid van rechtspraak, toch ooit bedoeld om iedereen in de gelegenheid te stellen om te kijken of het er allemaal eerlijk en netjes aan toegaat in rechtszalen en gerechtshoven.. Paul Ruijs in Trouw 31-8-2002


    Europese Hof

    Europese Hof voor de rechten van de mens maakt een einde aan principe van de openbaarheid van uitspraken. Met een meerderheid van 5 tegen 3 heeft de derde kamer van het hof in Straatsburg een einde gemaakt aan het principe dat recterlijke uitspraken voor een ieder toegankelijk zijn. Zeer typerend is het minderheidsstandpunt dat in feite de vloer aanveegt met het meerderheidsstandpunt. Niet alleen is het meerderheidsstandpunt een belediging voor de essentiele burgerlijke controle op de rechtspraak. De volledige uitspraak is te vinden op de deze site Application nos. 36337/97 and 35974/97 B en Pelling tegen UK.

    De opstart van een procedure van het Platform SCJF tegen een Nederlandse rechtbank over dit principiele punt is dan ook voorlopig ws van de baan.

    Overigens blijft het niet nakomen van de openbaarheid van uitspraken een overtreding van de Nederlandse grondwet, een schending van het Europese Verdrag voor de rechten van de mens en een herhaalde schoffering van de heer Woffensperger van D66 die destijds in de Tweede kamer meerdere malen ten overvloede te horen kreeg dat het principe van de openbarheid absoluut is en zelfs door staatssecretaris Kosto als zeurkous werd bestempeld.

    Overigens inmiddels geheel afgedekt door diezelfde partij in de persoon van de heer Ditrich die zelf volgens eigen zeggen de functie van rechter en kamerlid combineeert en daarmee ook in die zin geen respect toont voor de Trias Politicas.


    Brief aan de griffie



    Dhr Stornebrink
    Griffie rechtbank Zutphen.
    Datum:13 december 1996
    Betreft: verzoek openbaarheid en inzage vonnissen en beschikkingen.

    Geachte heer Stornebrink;


    Aanvullend op mijn brief dd 10-12 en mijn telefonisch verzoek graag nog uw aandacht voor het volgende ;

    Helaas heb ik geen antwoord van u mogen ontvangen. Ik vind het erg kwalijk dat een antwoord over zo'n belangrijk onderwerp zo lang uitblijft. Zoals al gezegd acht ik openbaarheid van rechtspraak een essentiele voorwaarde voor het handhaven van de kwaliteit van onze rechtspraak. Het valt me elke keer weer op hoe moeilijk er gedaan wordt over inzage juist bij instanties die het recht handhaven.

    Ik wijs u op artikel 121 van onze grondwet en art 6 ECRM benevens interpretaties daarvan in het Pretto-arrest en de handelingen van de kamer mbt het nieuwe familieprocesrecht.

    Ik verzoek u mij te antwoorden op mijn eerder gedane verzoek in de vorm van een voor beroep en bezwaar vatbare beschikking. Op grond van het feit dat mijn verzoek dienaangaande al ongeveer twee maanden oud is is mijns inziens een redelijke antwoordtermijn verstreken.

    Desalniettemin zal ik gezien de tijd van het jaar en mijn expliciete vraag om uw antwoord in de vorm van een beschikking te gieten, nog even afwachten m.b.t het starten van een eventuele procedure. Voor het overige houd ik mij ondertussen wel alle rechten voor.

    Met vriendelijke groet


    Joep Zander
    Dwaze vaders oost

    Antwoorden griffie Zutpen aan dwaze vaders

    ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN

    10 januari 1997
    Aan: Dhr, J. H
    Onderwerp :uw brieven van 30 oktober 1996 en 9 december 1996

    Geachte heer H.

    Naar aanleiding van uw brieven van 30 oktober 1996 en 9 december 1996 deel ik u het volgende mede.
    Allereerst wil ik u dezerzijds mijn verontschuldigingen aanbieden voor het late beantwoorden van de betreffende brieven. De redenen hiervoor zijn gelegen in het feit dat de rechtbank recentelijk is verhuisd (met alle drukte die daarbij komt) en ziekte van één van de bij deze zaak betrokken personen. Ik hoop dat u hiervoor begrip kunt opbrengen.
    Vervolgens wil ik inhoudelijk ingaan op uw brief van 30 oktober 1996.
    Ten aanzien van punt 1 merk ik het volgende op:
    Ingevolge de wet heeft elke belanghebbende recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden, de processen-verbaal en de beschikkingen.
    In uw zaak bent u belanghebbende zodat u ook dat recht heeft. Het is evenwel gebruikelijk dat justitiabelen zich tot hun advocaat/procureur wenden om inzage en/of afschrift van de betreffende stukken.
    Het beleid van de rechtbank is ook dienovereenkomstig; de griffie is niet ingericht om aan dergelijke verzoeken te kunnen voldoen. U is ook meegedeeld dat u met uw verzoek bij uw advocaat terecht kon. Nadat ons enige tijd later bekend werd dat u geen cliënt meer van uw advocaat was is uw verzoek om inzage dan ook terstond toegewezen en bent u ontvangen.

    Dat er in het litigieuze griffiedossier passages of zinsneden geel zijn aangestreept heeft te maken met de voorbereiding door de rechter en de secretaris van de zitting. Het betreft hier aandachtspunten voor hen voor de behandeling van de zaak ter terechtzitting.
    Anderen maken aantekeningen op een apart briefje, welke aantekeningen evenwel niet tot het procesdossier behoren.
    Vergist u zich dus niet in de betekenis van deze accentueringen.

    Ten aanzien van punt 2 merk ik het volgende op:
    Dat u onverrichter zake door de griffie bent teruggestuurd is het gevolg van het feit dat er geen afspraak was gemaakt dat u kon komen. Ook het verlenen van inzage in een dossier vereist organisatie. Ten aanzien van klacht 3 merk ik op dat het geven door deze rechtbank van een herziene beschikking niet tot de mogelijkheden behoort, nu tegen deze beschikking hoger beroep openstond en u, naar ik heb begrepen, tegen deze beschikking ook heeft geappelleerd.

    Naar aanleiding van uw brief van 9 december wil ik het volgende opmerken. De beslissingen van de rechtbank in personen- en familierechtzaken worden in het openbaar uitgesproken.
    Dat wil nog niet zeggen dat derden afschrift kunnen verkrijgen van al deze uitspraken. De rechtbank is van oordeel dat bescherming van de bijzondere belangen van betrokkenen inzake personen- en familierechtzaken dient te prevaleren boven het algemeen belang van openbaarheid van de dossiers betrekking hebbende op zaken met een personen en/of familierechterlijk onderwerp. Een recht op inzage en afschrift staat in bedoelde zaken op gespannen voet met het recht op privacy van de bij dergelijke beschikkingen betrokken personen. De wettekst van artikel 4291. Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering luidt: Iedere belanghebbende heeft recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden, de processen-verbaal en de beschikkingen.
    De rechtbank is van oordeel dat mede gelet op het bovenstaande onder "belanghebbenden" dient te worden verstaan direct betrokken personen bij de zaak in kwestie. Dit leidt ons inziens tot een niet onverkorte toepassing van artikel 6 EVRM.

    Ten aanzien van uw laatste vraag merk ik nog op dat incestzaken strafrechtelijke zaken zijn waarop het Wetboek van Strafvordering van toepassing is. Deze wetgeving is niet van toepassing op Zaken als de onderhavige.

    Voor de goede orde bericht ik u nog dat op uw verdere brieven voor zover geen inhoudelijk nieuwe aspecten bevattend, niet zal worden gereageerd.

    Hiermede voldoende te hebben geinformeerd teken ik,

    hoogachtend,

    de sector coördinator handels- en familierecht, W.F.M. Stornebrink.

    Brief aan D66 kamerfraktie over openbaarheid rechtspraak

    In 1994 stelde D66 nog wel belang in openbaarheid van rechterlijke uitspraken. (red: 429k BW moet zijn 429k Burgerlijke rechtsvordering)
    Aan: Dhr. Wolffensperger

    Tweede kamer fractie D'66.
    Datum: 9 februari 1997
    Betreft: Openbaarheid vonnissen.

    Geachte heer Wolffensperger;

    Ondanks het feit dat inmiddels de betreffende portefeuille voor uw fractie wordt beheerd door uw collega Dittrich kies ik ervoor in eerste instantie tot u te richten. Ik vraag dringend uw aandacht voor het volgende;

    Bij de behandeling van het nieuwe familieprocesrecht in de kamer heeft u herhaald en met nadruk de staatssecretaris gevraagd of de toepassing van de openbaarheid van beschikkingen in het familierecht wel voldoende wordt gewaarborgd ( onder andere in verband met de toepassing van artikel 429k BW). Staatssekretaris Kosto stelde zeer absoluut verwijzend naar grondwet en ECRM 6.1 dat dit grondrecht uiteraard gewaarborgd was. De stukken lezend krijg ik de indruk dat de heer Kosto u welhaast een zeurkous vond. Ondanks dat kondigde u aan met een initiatiefwetsvoorstel te komen tot wijziging van art. 429 BW.

    Als ik het goed zie zijn die voorstellen uwerzijds er niet gekomen Inmiddels blijkt het tegendeel van wat Kosto beweerde. U gelieve daartoe nota te nemen van de twee bijgevoegde brieven van mij aan de rechtbank te Zutphen plus het ontstellende antwoord. Ook voeg ik nog een vergelijkbaar antwoord (nog ontstellender?) bij van de rechtbank aan een andere "justiabele", zoals ze dat blijkbaar noemen.

    Ik ben al enige tijd met deze zaak bezig en wordt daarin bijgestaan door een aantal juristen.
    Als ik de stand van zaken voor de buitenwacht uitleg dan beroep ik mij meestal op het feit dat ieder kind in Nederland op school uit de boekjes moet leren dat in Nederland vonnissen altijd openbaar zijn. Ik heb het net nog even nagekeken in "Nederland een rechtstaat" mijn staatshuishoukundeboek op klas 3c van het st. Michiellyceum te Geleen. Inderdaad dat heb ik dus daar geleerd. Blz 61; "De terechtzittingen zijn openbaar op enkele uitzonderingen na, het vonnis moet altijd " met open deuren" worden uitgesproken . (Ook het cursief heb ik letterlijk overgenomen).

    De keuze is dus een beetje óf alle kinderen in Nederland worden verkeerd voorgelicht óf de uitvoering van de wet deugt niet. Over het antwoord zullen we niet van mening verschillen neem ik aan.

    Desalniettemin stelt zich de vraag; WAT NU???
    Deze vraag heb ik uiteraard ook met onze juristen doorgenomen. Uw opvattingen daarover zijn voor ons ook van groot belang. Daarom vernemen wij graag op niet al te lange termijn van u.

    met vriendelijke groet;

    Joep Zander
    Na een lange tijd niets te hebben vernomen, en een boel gezeur, deelde Dhr. Dittrich mij mee dat zich niemand voor de zaak intereseerde en dus(sic) hij ook niet.

    Jurisprudentie openbaarheid

    "Blijkens de rechtspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens (Sutter, 22 febr. 1984, Serie A, nr. 74, par. 33-34; Pretto, 8 dec. 1983, Serie A, nr. 71, par. 26-27; en Axen, 8 dec. 1983, Serie A, nr. 72, par. 31-32) is daartoe immers niet vereist dat de uitspraak op een openbare terechtzitting wordt voorgelezen, doch is voldoende bijv. dat zij in dier voege openbaar is dat zij vanaf een bepaalde, aan de verschenen pp. tevoren bekend gemaakte dag ter griffie in geschreven vorm anwezig is en dat zowel de pp. als elke andere belanghebbende inzage en afschrift van die beschikking kunnen verkrijgen."

    In de aangehaalde beschikking van de Hoge Raad wordt onder andere het Pretto-arrest (Europeesche hof A-71 1983) aangehaald. Het is duidelijk dat de opmerking van de Hoge Raad "als elke andere belanghebbende inzage en afschrift van die beschikking kunnen verkrijgen". Gezien moet worden als een vertaling van de volgende zinsnede uit het Pretto-arrest; " anyone could consult or obtain a copy of it on aplication to the court-registry"
    Het lijkt mij hiermee evident dat met de term elke belanghebbende wordt bedoeld; een ieder die daar belang in stelt. "Anyone" betekent namelijk "iedereen"

    Dat overigens ook in de Nederlandse wet het begrip belanghebbende deze algemene betekenis kan hebben bewijst de kamerbehandeling van het familieprocesrecht;
    Artikel 429 k lid 2 zal moeten worden bezien in het licht van de wetsgeschiedenis (TK 55 24 febr. 94) Hier stelt de heer Kosto met herhaalde zeer grote nadruk tegenover vragen van Wolffensperger dat uitspraken in het familierecht volstrekt openbaar zijn. ("Ik zeg heel helder en duidelijk dat de uitspraak niet voorgelezen hoeft te worden. De openbaarheid impliceert wel dat een ieder die dat wenst een kopie van de uitspraak kan krijgen" TK 55-4153)
    Hier wordt dus in feite omschreven dat het begrip belanghebbende in artikel 429 moet worden geï nterpreteerd zoals ook hiervoor al aangegeven, namelijk in de ruime betekenis van het woord.
    De boven aangehaalde uitspraak van de HR kan nooit in het licht van de kamerbehandeling worden bezien; die kwam er namelijk na.

    site-zoekmachine home en inhoudsopgave site het zál vaders een zorg zijn home colofon- tips & citaat- mail- links dossier stalking dossier beeld en geluid; klik voor index dossier repressie familierecht; klik voor index dossier ouderverstoting dossier kinderbescherming dossier wetenschap en vaderschap dossier rechterlijke macht
    Last Updated http://vaderseenzorg.nl/openbaarheid.html : zie ook de andere pagina's