NAAMSWIJZIGING VOOR KINDEREN NA (ECHT)SCHEIDING VAN OUDERS
index dossier naamswijziging
Naamswijziging leidt tot onnodige conflicten
Brief PSCJF over naamswijziging
Alphen, 17 maart 2000
Aan J.N. Polders-Reinders
Landelijk bureau Raad voor de kinderbescherming.
Geachte mevrouw,
In antwoord op uw memo van 24 januari 2000, ons overhandigd tijdens het overleg met uw landelijk bureau d.d. 10 februari jongstleden, willen wij reageren op het concept Wopp-Naamswijziging. Beraad in de commissie familierecht leidde tot de volgende reactie van het bestuur van het Platform SCJF.
1. Ten aanzien van de opportuniteit van een inhoudelijke reactie.
Wij merken op dat wij ons tot nu toe veel moeite hebben getroost om te reageren op stukken
uwerzijds. Dit geldt onder andere voor de serie Wopp-rapporten. Wij vinden het daarom heel
vervelend te moeten constateren dat er nog steeds geen helderheid is over de ( te verwerven)
status van het concept-rapport Wopp-S&O, laat staan over onze reactie daarop. Wij zijn van
mening dat u niet van ons kunt verlangen veel energie te steken in weer een nieuw Wopp-
rapport. Dit zullen wij dan ook niet doen. Wel zullen wij in korte trekken onze visie op de
naamswijzigingsproblematiek weergeven.
2. Ten aanzien van de moraliteit van naamswijziging.
Wij zullen ons beperken tot die situatie waarin er een verzoek ligt de achternaam van het kind
te wijzigen zonder dat daarover instemming is bereikt van de ouder die de achternaam aan het kind
gaf (de achternaam van de ene ouder door de andere ouder van het kind dreigt te worden
afgenomen).
Wij kunnen hierover heel kort zijn. Wij achten het in alle gevallen onacceptabel dat een
dergelijke naamswijziging plaatsvindt. Het feit dat de wet dit mogelijk maakt, ontslaat u niet
van de plicht u in deze te houden aan de letter en de geest van het Verdrag inzake de Rechten van het kind waar uw instelling moreel gesproken op is gebaseerd. Moraal en internationale regelgeving achten
wij in deze boven de Nederlandse regelgeving verheven. U kunt uw geloofwaardigheid
behouden door u publiekelijk (dus niet alleen intern zoals tot nu toe) te keren tegen de huidige
regelgeving.
Overigens zult u hierin beleidsmedewerkers van het ministerie aan uw zijde treffen die zich al
eerder publiekelijk tegen deze regelgeving uitlieten (zie S.F.M. Wortmann in het Tijdschrift voor
familie en jeugdrecht 1994-5, blz. 113).
3. Ten aanzien van de praktijk van naamswijziging.
De naamswijzigingspraktijk is bij uitstek het voorbeeld waaruit blijkt dat de overheid twist en
verdeeldheid tussen ouders schept. Zelfs in gevallen waarin de vader bijvoorbeeld het
conflict ontloopt en geen omgang met zijn kinderen verzoekt (in de meeste gevallen, een
situatie die wij betreuren) meent de staat nog een verzoek van een ouder te moeten inwilligen die
vindt dat het kind de achternaam van de vader niet meer mag tegenkomen. Zo kan het
gebeuren dat de vader alsnog in een door hem niet gewenst conflict terechtkomt waarbij hij
alsnog zal worden gedwongen het in een hopeloze procedure op te nemen voor de uitvoering
van de rechten van het kind (recht op identiteit en op het kennen van beide ouders).
Om een en ander duidelijk te maken verwijzen wij u ook nog naar het artikel van Mirjam Schottelndreier in de Volkskrant van 13 maart 2000. Ook mag ik u graag verwijzen naar de correspondentie en artikelen die de werkgroep "Aangenaam" van de stichting Dwaze Vaders daarover destijds met het ministerie van Justitie heeft gevoerd.
Het gedrag van de Raad voor de Kinderbescherming in dit soort zaken is in het verleden ver
beneden de maat geweest. Nooit heeft de Raad zich gestoord aan het Normenrapport 2, niet in
dit soort procedures niet in andere. Ook dit is dus een reden te meer om niet direct energie te
steken in tamelijk theoretische gedragslijnen en protocollen.
Voor eventueel overleg over de inhoud van deze brief verwijs ik u naar de heer J. Zander, tel. 0570-621784.
Tekent met hoge achting jegens u, namens het Platform SCJF,
'Kind is te jong om gevolgen naamswijziging te overzien'
Mirjam Schöttelndreier
de Volkskrant, april, 1999
citaat:
'Is uw kind u even lief als het een andere naam draagt?', vroeg de onderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming aan M. Devreede. 'Natuurlijk', zei hij toen. Devreede: 'En dat meen ik nóg, maar ik vind dat die vraag ook aan de moeder gesteld had moeten worden. En dat is niet gebeurd.'
Devreede is de vader van Irene (13), die bij haar moeder woont. Via de burgemeester van zijn woonplaats ontving hij een verzoek tot wijziging van Irenes achternaam, aangevraagd door de moeder en bevestigd door Irene. lees verder in de volkskrant