emancipatie
papa.nl.nu-dossier |
Heren;
In verband met mijn plannen om kinderen te krijgen en nogmaals een poging te doen de zorg voor kinderen op me te nemen verzoek ik u om antwoord op de volgende vragen.
Graag uw eenduidig antwoord.
a. Mag ik met dit kind liedjes zingen?
b. Mag ik met dit kind op de bakfiets zitten?
c. Mag ik mij als vooruitstrevende vader profileren?
d. Mag ik een groot deel van de zorg voor mijn kind op me nemen of is het beter dit aan de
moeder over te laten?
e. Mag ik zelf uitmaken hoe ik mijn kind opvoed zolang ik het niet sla, verkracht of dieszins?
( U mag eventueel zelf een opsomming maken)
Met "mag" bedoel ik uiteraard of het van u mag c.q. of u er bezwaar tegen maakt.
Het is uiteraard erg zorgelijk dat dit soort vragen blijkbaar moeten worden gesteld; maar
desalniettemin verzoek ik u zeer dringend mij serieus te nemen en een en ander spoedig te
beantwoorden.
Raad voor de Kinderbescherming Landelijk Bureau
Postadres Postbus 19202, 3501 DE Utrecht
Aan de heer J. Zander Schoutenweg 41
7413 XA Deventer
mw mr A.P.Versteeg beleid/JZ
9 december 1997
LB 97 RvK/1029/apv
Arthur v. Schendelstraat 61 0 351 1 MJ Utrecht
Telefoon (030) 23 92 400 Fax (030) 23 92 450
Geachte heer Zander
Naar aanleiding van uw fax-brief dd. 19 november 1997 deel ik u het volgende mee.
In Nederland is een ieder vrij zijn kinderen naar eigen inzicht op te voeden. Alleen door wet en
verdragen worden grenzen gesteld. Zo dienen ouders te voorkomen dat hun kind wordt bedreigd
in zijn gezondheid en zijn geestelijke belangen. Of een dergelijke situatie zich voordoet en of op
grond daarvan een maatregel van kinderbescherming nodig is wordt beoordeeld door de rechter.
Indien ouders niet bij elkaar wonen kan het zijn dat de rechter moet beoordelen wie van de ouders
het meest geschikt is om de opvoedingsbelangen van het kind te waarborgen.
Ik neem aan dat u van het vorenstaande reeds op de hoogte was, maar gezien uw vragen leek het
me goed op deze wijze te reageren.
Hoogachtend
Drs E.J.H.M. Hooymans
algemeen directeur
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gezamenlijk opvoeden van kinderen 6 januari 1999
H.Huisman
Geachte heer Zander,
Naar aanleiding van uw brief d.d. 15 juli 1998 jl., waarin u aandacht vraagt voor zorg van vaders, deel ik u mede dat ik uw brief met aandacht heb gelezen.
Ik begrijp uit uw brief dat u van mening bent dat zorg van vaders een emancipatiezaak is en dat het daarom zinloos is geweest de behandeling van uw brief d.d. 19 mei over te dragen aan de Minister van Justitie.
Naar aanleiding van uw brief heb ik een en ander opnieuw overwogen en contact laten -opnemen met het Ministerie van Justitie. Tot mijn spijt moet ik u mededelen dat mijn conclusie dezelfde blijft. Alle departementen zijn op hun terrein verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid.
Als coördinerend bewindspersoon voor emancipatiezaken moet ik u er daarom opnieuw op wijzen dat de Minister van Justitie primair verantwoordelijk is voor de wetgeving op het terrein van personen- en familierecht. En uiteraard is in individuele gevallen de rechter de aangewezen instantie om een beroep op te doen.
Ik vertrouw erop u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(mr. A.E. Verstand-Bogaert)
Aan :Mimi Loorbach, beleidmedewerkster landelijk bureau Raad vd Kinderbescherming
Betreft : mogen vaders voor kinderen zorgen
Deventer; 9 september 1999
Beste Mimi,
Wij spraken elkaar op de congresdag 24 juni. Je uitte toen nogal je ongeloof over mijn opmerking dat de kinderbescherming niet accepteert dat vaders voor kinderen zorgen.
Ik heb de moeite genomen je alles nog eens keurig en uitgebreid uit de doeken te doen. Daarbij heb ik verwezen naar bij de raad bestaande dossiers, met name klachten en vragen in deze.
Met name wees ik op het feit dat serieuze vragen hierover simpelweg niet door het landelijk bureau worden behandelt en kort door de bocht stelt dat ze mag vinden dat vaders die voor hun kinderen zorgen, alleen slechts op die grond, een diskwalifikatie kunnen krijgen.
Je zou, zo stelde je al mijn twaalf vragen alsnog beantwoorden. Inmiddels bleek overigens dat ik
me destijds meer beperkt had dan ik dacht. Weliswaar richtte ik een vergelijkbare brief met meer
vragen aan de directie Oost en de vestiging Zwolle maar het landelijk bureau ontving er slechts 5.
Ongeveer een maand geleden belde ik je met twee vragen. Ik verzocht je toesturing van "recht in
uitvoering". Mijn dank voor de toesturing. Verder vroeg ik mij af hoe het zat met de
beantwoording van mijn eerdere schriftelijke vragen. Je stelde toen dat je niet zou hebben beloofd
deze alsnog te beantwoorden, wel zou je zeker nieuwe brieven van mij met zorg en volledig
beantwoorden. Toen ik dat tegensprak hield je het in het middden en zou je je in ieder geval
alsnog over het dossier buigen en dan verder zien.
Ik moet zeggen ik ben in het geheel niet verbaasd dat ik nu wederom niets hoor. Bij echt moeilijke vragen aan de raad gaat he namelijk altijd zo. Ik heb daar meerdere voorbeelden van.
Mocht het helpen dat ik de vragen wederom stel zodat je ze alsnog volgens je laatste toezegging
gaat beantwoorden dan wil ik graag mijn brief opnieuw in die richting concipieren.
Vooralsnog neem ik aan dat je niet anders bent dan de andere zogenaamd transparante, in feite dichtgepleisterde verbunkerde harde rotten in het vak "afpoeieren van slachtoffers ( ook wel clienten genoemd)".
colofon-
tips & citaat-
mail-
links
Last Updated http://vaderseenzorg.nl/melkert.html : zie ook de andere pagina's |