Het zál vaders een zorg zijn

De regeling van erkenning


In januari 1998 is de wet ten aanzien van erkenning gewijzigd. Over de voorstellen tot wijziging werd destijds het onderstaande commentaar geschreven. Nog steeds interessant, vooral in verband met een voorstel opnieuw aandacht te vrabgen voor deze malle wettelijke vorm van sexediscriminatie. Overigens is inmiddels de Hoge Raad bereid gebleken de wet enigszins minder vadervijandig uit te leggen.



Wetsvoorstel 24649 afstammingsrecht en adoptie

Opmerkingen over de voorstellen ten aanzien van BW-1-art 204 door de werkgroep familierecht(1) namens het platform van samenwerkende cliëntenorganisaties in jeugdzorg en familierecht. tekst; Joep Zander

In de voorstellen ten aanzien van art 204 wordt klaarblijkelijk een poging ondernomen vaders meer rechten te geven in verband met hun betrokkenheid op hun kinderen.

Een goede zaak. De emancipatiegedachte brengt immers met zich mee dat vaders ook opvoeders kunnen zijn. Niet alleen kúnnen, ze hebben net als moeders een onweerlegbare verantwoordelijkheid ten aanzien van de opvoeding van hun kinderen.(2)

De feitelijke betekenis van het huidige voorstel is echter anders. De vader is voor het vervullen van zijn plichten nog steeds afhankelijk van de goodwill van de moeder. Zij moet ofwel toestemming geven of -deze mogelijkheid wordt in het voorstel toegevoegd- er dient bij de rechter te worden aangetoond dat het niet tegen het belang van de moeder is; "de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind". Een moeder die niet wil meewerken aan de betrokkenheid van een vader bij de opvoeding van hun kind zal makkelijk kunnen aantonen dat het de belangen van een ongestoorde verhouding weerspreekt als de vader bij de opvoeding betrokken wordt. Storen is een per definitie subjectief begrip. Als je wilt dat iets stoort, stoort het ook. Een moeder die het kind min of meer als eigendom beschouwt ( de mogelijkheid dat de genoemde ongestoorde verhouding een eigendomsverhouding is, wordt bepaald niet uitgesloten in dit voorstel), kan altijd haar zin krijgen als ze zich maar gestoord voelt. Het gestoord voelen krijgt zo een funktionele betekenis. Kortom dit wetsvoorstel werkt in de hand dat mensen zich gestoord voelen. Als de moeder zich niet gestoord voelt is er uiteraard ook geen rechter bij nodig.

Vaders zullen in veel gevallen alles proberen om bij hun kind betrokken te mogen worden en onder het motto "Ik moet voor mijn kind bewijzen dat ik alles geprobeerd heb om er voor mijn kind te zijn" de juridische strijd ondanks de afwezigheid van een kans om te winnen, toch aangaan.

Het voorstel is overigens regelrecht in strijd met het verdrag inzake de rechten van het kind, dat inmiddels door Nederland is geratificeerd. Dit verdrag erkent slechts de "best interests of the child"(3) als reden om het van een van de ouders te scheiden en dat is toch echt wat anders dan de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding. Het omgangsrecht legt weliswaar in de praktijk deze dingen dicht tegen elkaar. Maar dit is volgens ons volstrekt ten onrechte. Zeker is er geen reden om dit soort misvattingen nu maar wettelijk vast te leggen.

Kortom wat hier geschapen wordt is een juridisch monstrum dat maar één belang kan dienen; de vergroting van de werklast van het juridisch apparaat. De enigen die er mogelijkerwijs belang bij hebben zijn de mensen die hun brood ermee verdienen. Het doorzien van deze wanconstructie lijkt ons bij uitstek een taak voor de Eerste Kamer.

Wij zien geen enkele reden om in dit wetsartikel vast te blijven houden aan het opvoedings-en verzorgingsprimaat voor de moeder. Dit soort opvattingen is door de emancipatie ver achterhaald. Een recht op erkenning voor de vader zou de basis kunnen vormen van een ommezwaai in het denken waarbij niet langer de moeder als vanzelfsprekende eerste opvoedingsverantwoordelijke wordt gezien. Het kontakt tussen kinderen en hun vader dient geen kwestie meer te zijn van een door de moeder verleende gunst, maar een fundamenteel recht waar vader en kind een beroep op kunnen doen; waarmee dus ook de belangen van kinderen gediend zijn.

De moeder is in dit wetsvoorstel, met nog meer nadruk dan voorheen de enige ouder met vanzelfsprekende opvoedingsverantwoordelijkheid. Voorwaar een biologisme; een op biologische vooroordelen gebaseerd primaat van het moederschap, waarbij het biologisch vaderschap geridiculiseerd wordt. En dat lijkt ons een standpunt dat ver uit de tijd is. Bovendien betekent het standpunt niet alleen het voortzetten van een discriminatie naar sekse (vaderschapsdiscriminatie) maar ook een discriminatie naar burgerlijke staat(4). De familierechtelijke betrekking tot het kind is voor de echtgenoot van de moeder geen gunst die hem door de moeder verleend wordt, zelfs als de echtgenoot onmogelijk de vader kan zijn.

Elke vader dient de mogelijkheid te worden geboden zijn kind te erkennen met de zelfde vanzelfsprekendheid waarmee voor moeders geldt dat ze moeder zijn. Als vaders te slechte ouders blijken te zijn kunnen hiertegen net als tegen moeders ontzettings- en ontheffingsgronden worden ingebracht zoals die nu al staan geregeld in bijvoorbeeld artikel 269(5)

.

Joep Zander voor de Werkgroep familierecht

Namens het Platform van samenwerkende cliëntenorganisaties in jeugdzorg en familierecht.

1. Leden; Peter Prinsen (advokaat), Drs. Peter Tromp (pedagoog /onderwijskundige; kind en omgangsrecht, ), Theo Richel (S.B.O), Roelof Berkamp (VVNOR), Addy Weber (SOGM), Truus Barendse-Cornelisse (K.O.G), Wouter Hanhart (S.B.O), Joep Zander (pedagoog).

2. Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind

Art 5

States Parties shall respect the responsibilities, rights and duties of parents or, where applicable, the members of the extended family or community as provided for by local custom, legal guardians or other persons legally responsible for the child, to provide, in a manner consistent with the evolving capacities of the child, appropriate direction and guidance in the exercise by the child of the rights recognized in the present Convention.

Art 7

The child shall be registered immediately after birth and shall have the right from birth to a name, the right to acquire a nationality and, as far as possible, the right to know and be cared for by his or her parents.

3. Art. 9

States Parties shall ensure that a child shall not be separated from his or her parents against their will, except when competent authorities subject to judicial review determine, in accordance with applicable law and procedures, that such separation is necessary for the best interests of the child. Such determination may be necessary in a particular case such as one involving abuse or neglect of the child by the parents, or one where the parents are living separately and a decision must be made as to the child's place of residence.

4. "Semper cesta est mater etiamsi vulgo conceperit; pater vero est, quem verae nuptiae demonstrant" ;

De moeder is altijd zeker,zelfs indien ze zwanger is geraakt van een onbekende; de vader echter is hij, die een volgens de regels gesloten huwelijk als zodanig aanwijst. A.B. Bommezijn; "Het onderzoek naar het vaderschap" 1909

5. In een eerder aan u gezonden stuk pleiten wij er overigens voor art. 269 als volgt uit te breiden;" 269 f wordt

"Het valselijk, of op valse gronden verzoeken tot ontzetting uit de ouderlijke macht van de andere ouder."

site-zoekmachine home en inhoudsopgave site het zál vaders een zorg zijn colofon- tips & citaat- mail- links dossier stalking dossier beeld en geluid; klik voor index dossier repressie familierecht; klik voor index dossier ouderverstoting dossier kinderbescherming dossier wetenschap en vaderschap dossier rechterlijke macht dossier feminismekritiek
Last Updated http://vaderseenzorg.nl/erkenning.html : zie ook de andere pagina's