advocaten bang voor kinderbescherming
Index dossier advocatuur
Plannen voor imagoverbetering
moeten kritiek doen verstommen.
Kinderrechter Doek: "Zelfs advocaten
bang voor de Raad"
Ze kan het ook niet snel genoeg doen: de Raad voor de
Kinderbescherming. Met nieuw beleid wil de Raad af van slepende juridische
gevechten, waarbij gescheiden ouders elkaar te lijf gaan over de kinderen.
Bemiddelen in de rechtszaal moet een hoop leed voorkomen. Een mooi streven, maar
al direct afgeschoten. Bijna per definitie afgeschoten, want de Raad ligt al
decennia onder zwaar vuur. Partijdige rapporten, het systematisch uit elkaar
drijven van de ouders, het altijd kiezen voor de verkeerde. Een rampzalige imago
voor een club die "van de daken wil schreeuwen" dat ze KINDEREN beschermt. Maar
hoe zeg je dat tegen een ouder die zijn of haar kinderen nooit meer mag zien? De
Raad versus de haat. Hoe slecht doet ze het nu
eigenlijk?
AMSTERDAM, zaterdag
Aan directeur E. Hooymans
van de Raad voor de Kinderbescherming zal het niet liggen. Hij zegt: "Sinds ik
hier vier jaar geleden kwam, heb ik openheid gepredikt. De Raad was aardig
achtergebleven bij de rest van de maatschappij. De neiging bestond fouten met de
mantel der liefde te bedekken. Nu praten we er over, ook naar de media toe. Maak
je een fout, probeer ervan te leren. Ik geloof dat al onze medewerkers daarvan
nu doordrongen zijn. Natuurlijk, ons wordt arrogantie verweten, maar ik vrees
dat dat gebaseerd is op de beelden van vroeger die ons maar blijven
achtervolgen".
Eén van die beelden is mr. P. Prinsen, advocaat in het
familierecht te Den Haag. Hij was eind dertig en ingenieur toen hij tijdens zijn
echtscheiding met de Kinderbescherming te maken kreeg. Hij ervoer dat als een
"ondraaglijke inmenging in mijn privé-leven". Het bracht hem ertoe rechten te
gaan studeren en sinds tien jaar is hij één van de vasthoudendste criticasters
van de Raad. Zijn kritiek blijft dat bij voogdijkwesties de Kinderbescherming
automatisch partij kiest voor de moeder en "de vader louter ziet als een soort
aanhangsel". Dat baseert hij op de rapporten die de Raad aan de Kinderrechter
uitbrengt. "Op een paar uitzonderingen na zijn ze ideologisch gekleurd,
schrijven ze naar die conclusie toe".
PARTIJDIGHEID
Hoe zit het
met de partijdigheid van rapporten? Philip Paar, voorlichter van de Raad voor de
Kinderbescherming, district Noord-West (waaronder Alkmaar, Amsterdam en Utrecht
vallen) kijkt alsof hij water ziet branden. "Laat ik eerst dit zeggen: wat er
bij echtscheidingen met de kinderen gaat gebeuren, is maar een klein onderdeel
van ons werk. U doet nu voorkomen alsof de Raad er een potje van maakt, maar dat
is natuurlijk niet zo. We krijgen zelden tot nooit kritiek. Het gaat hier echter
om een klein groepje ex-partners die vechtend voor de Kinderrechter staat. En
aan ons is de taak, in het belang van het kind, te bezien hoe de omgang wordt
geregeld. Ik kan me best voorstellen dat sommige cliënten rapporten als
partijdig ervaren, maar dat wil niet zeggen dat ze onvolledig of onjuist zouden
zijn". Toch staat mr. Prinsen niet alleen in die kritiek. Aan zijn zij vindt hij
J. Hop, Kinderbeschermingsdeskundige uit Ermelo en met een eigen site op
internet momenteel één van de felste tegenstanders van de Raad. Op zijn
indicatie werd deze week aangifte gedaan tegen enkele Raadsmedewerkers, onder
meer op verdenking van valsheid in geschrifte. Veel ouders staat hij bij in hun
strijd tegen de Kinderbescherming. Hop noemt het onbegrijpelijk dat anno 1999 de
Raad niet aan waarheidsvinding doet, maar blind vaart op alle beschuldigingen
van één ouder. Beschuldigt een moeder haar man van incest, dan neemt de Raad dat
klakkeloos over, is zijn ervaring. En zijn vraag: waarom wordt niet bekeken wie
er debet is aan de andere breuk? "Wie welk aandeel heeft in de echtscheiding is
voor ons niet van belang. Wij zijn geen openbaar ministerie; het gaat ons om het
kind", benadrukt Raadswoordvoerder Paar. "Elk kind heeft recht op zijn ouders.
Dat is het perspectief van waaruit wij vertrekken. Maar vaak is de strijd tussen
de ouders zo verhard, worden er zulke vreselijke verwijten gemaakt, dat er in
het belang van de kinderen iets moet gebeuren". En nee, zucht Paar, de Raad voor
de Kinderbescherming vaart niet blind op de beschuldigingen van één ouder:
"Bestaan er gegronde vermoedens van seksueel misbruik, dan doen we daar
onderzoek naar. Sinds 1992 beschikken wij over orthopedagogen en
kinderpsychologen".
"Het is onzin te stellen dat we alles zomaar
overnemen. Net zoals het onzin is met een beschuldigende vinger naar de Raad te
wijzen. Er is al strijd, tussen de ouders. En die zitten er zo diep in, dat ze
niet meer voor rede vatbaar zijn. Moet een kind tussen beide ouders kiezen, dan
komt dat omdat de ouders hun kind gedwongen hebben te kiezen". Toch zijn het
niet alleen de ouders of de advocaat, die de rapporten met gekromde tenen lezen.
Ook Kinderrechter J. Doek heeft die ervaring. Doek, tevens hoogleraar Jeugd- en
Familierecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam: "Met enige regelmaat ben
ik rapporten van de Raad tegengekomen waarbij ik als rechter dacht: nou, nou,
als ik nu advocaat was, zou ik daar flink wat gaten in schieten. Zelf kan ik dat
niet doen, dat is niet mijn taak als rechter. Maar als ik dan allerlei dingen
over de vader lees, waarvan ik denk, tja, daar zou ik maar wat tegenin brengen,
dan blijft het toch opmerkelijk stil".
KRITISCH
Pardon?
Advocaten worden toch juist betaald om kritisch te zijn? "Dat zou je denken",
zegt Doek, "maar in het familierecht werkt dat anders. Ik zie ouders over wie
zeer ongunstig is gerapporteerd wel eens een paar keer slikken in de rechtszaal.
Want ook al klopt het niet, dan denk in nog dat hun advocaat hen adviseert: joh,
mondje dicht, want die Kinderbescherming houdt niet van kritiek. Doe je
moeilijk, dan kan het zijn dat je wordt afgerekend op de omgangsregeling, dat je
je kind niet meer mag zien. Het klink raar, maar realiteit is dat advocaten
zelden kritisch zijn in het familierecht". De voorlichters van de Raad daarmee
confronteert, valt er eerst een stilte. Wordt er vervolgens heel bedenkelijk
gekeken. Philip Paar pareert: "Dat een kinderrechter dat zegt, kan ik me niet
voorstellen. Want het is grote onzin! Ik heb nog nooit een bange advocaat
gezien. Mijn beleving is dat al die drie jaren dat ik hier werk de Raad constant
wordt bestookt. Dat er geen enkele schroom bestaat ons fel te bekritiseren. Het
is zelfs bon ton geworden. Ik weet wel, het is heel ingrijpend wat we doen: de
arm van de overheid gaat in je privé-leven zaken regelen. Dat kan een angstige
aangelegenheid zijn, maar dat zegt helemaal niets over onze werkwijze". Drs.
Josephine Vogel, landelijke woordvoerder van de Raad, is wat minder
uitgesproken: "Ik vind het nogal wat, wat professor Doek zegt. Als mensen dat
beeld van ons hebben, is dat heel zorgelijk. We zullen hierover met professor
Doek contact opnemen. Zulke verhalen zijn heel slecht voor ons imago". Het is
beslist geen luxe dat de Raad voor de Kinderbescherming zich zorgen maakt over
zijn imago. Want voor een organisatie die de rechten van het kind zo hoog in het
vaandel voert, is het beeld naar buiten toe weinig florissant. Jaarlijks
berichten media over zaken waarin de Raad over de scheef gaat.
Vaders
als Hans Groenewegen en Jan Uijlenbroek ontvoerden hun kinderen uit protest
tegen de Raadsonderzoeken. Deze volgens de wet criminele daad, leverde hun
uiteindelijk wel het voogdijschap over hun kroost op. Ook bij enkele
kindermoorden eind vorig jaar werd door deskundigen een verband gelegd tussen de
schrijnende toestanden op het familierecht en de gruwelijke daad van die van
vaders. Geen wonder dan ook dat de Raad gezworen vijanden kent die steevast
spreken over de Raad van de Kinderbeschadiging en de Raad van de Kinderdieven.
Vraag is of de Raad die golf van haat ook niet deels over zichzelf heeft
afgeroepen door zich zo af te sluiten van de buitenwereld. Het kwam niet zelden
voor dat Raadsmedewerkers de hoorn op de haak gooiden als journalisten hen om
wederhoor vroegen in een bepaalde zaak.
FOTOTOESTEL
"De Raad is
natuurlijk heel lang een gesloten bolwerk geweest", zegt professor Doek. "En nog
heb je te maken met medewerkers die niet in ouders zijn geïnteresseerd. Dat is
een bepaalde arrogantie die er door de gewenning aan macht is ingeslopen. Heel
typerend hiervoor is het verhaal dat ouders zo'n dertien jaar geleden geen
afdruk kregen van het Raadsrapport dat nota bene over henzelf ging. Ze mochten
het inzien in een klein kamertje, maar ze mochten het niet kopiëren of
overschrijven. Dat is natuurlijk van de gekke. Er waren mensen die hun
fototoestel meenamen en al die bladzijde fotografeerden. De Raad van State is er
uiteindelijk aan te pas gekomen om aan deze wantoestand een einde te maken".
"Dat is verleden tijd, een oud voorbeeld", verzekerd Josephine Vogel van de Raad
voor de Kinderbescherming.
"Het is niet zo dat je als ouder met de Raad
gaat praten je meteen je kind kwijt bent. Het is niet zo dat we bij het eerste
de beste telefoontje meteen ingrijpen. Zo is het weinig bekend dat je bij de
Raad ook gewoon advies kunt opvragen. We bieden informatie, over opvoeding, over
kinderen, we hebben een scala aan foldertjes, we praten met mensen". En Philip
Paar reageert op de kritiek als zou de Raad een gesloten bolwerk zijn, arrogant
van opzet, aldus: "Misschien is er van onze kant wel gebrek aan communicatie.
Misschien moet dat verbeterd worden. Ik sta daar voor open. Maar het niet zo dat
we maar wat aan rommelen, zo van: vandaag krijgt de moeder het kind en late we
het morgen maar eens voor de vader kiezen. Je moet het hele proces bekijken.
Nogmaals, wij worden geconfronteerd met mensen die niet meer door één deur
willen. Met zaken waarbij we met onze handen in het haar zitten; hopeloos,
hopeloos. Het klinkt jankerig, maar er zit zoveel haat bij onze cliënten".
Haat waarvan ze bij de Raad voor de Kinderbescherming graag verlost
willen worden. "We gaan nu waar mogelijk is bemiddelen aan het begin van een
rechtszaak, maar in feite moet je alles doen om die rechtszaak te voorkomen.
Want de hele strijd veroorzaakt zeer veel leed en schade bij de kinderen",
constateerde E. Hooymans, directeur van de landelijke Raad voor de
Kinderbescherming in De Telegraaf van afgelopen donderdag. Hij zegt: "Als Raad
willen wij een offensief ontketenen waardoor er een maatschappelijke discussie
ontstaat over de noodzaak van een op echtscheidingsbegeleiding toegesneden
hulpverlening. Een kreet die ik graag slaak, is: een verzoek tot scheiding mag
pas worden ingewilligd als beide ouders gezamenlijk de zorg voor de kinderen
hebben geregeld. Ik weet dat dit veel te genuanceerd is, maar aan de andere kant
gaat het hier niet om wie er van de twee de auto krijgt. Het gaat hier om het
waarborgen van het liefste, kostbaarste bezit dat een mens kan hebben:
kinderen".
Toch mag het opmerkelijk heten dat de Raad pas nu met dit
plan komt. Want tot op heden werkte hij trouw mee aan de vele, leed
veroorzakende processen. Waarom pas nu dus? "Ach, dat weet ik niet", weert
Hooymans af, "noem het voor mijn part voortschrijdend inzicht". Voortschrijdend
inzicht en een mooi plan, maar het is koud gepresenteerd of het wordt al
afgeschoten door de tegenstanders van de Raad. Familierechtadvocaat Prinsen
noemt de plannen "weliswaar mooi" maar de mogelijkheden ouders te houden aan
gemaakte afspraken "volstrekt onvoldoende". Alleen een wetswijziging kan hierin
verandering brengen, meent hij. "Ik vraag me af hoeveel van die
omgangsregelingen die de Raad door bemiddeling tot stand brengt in de praktijk
beklijven". Op die vraag heeft de Raad nog geen antwoord. Wel zijn er andere,
bemoedigende cijfers. Bij experimenten in Arnhem en Den Bosch werden goede
ervaringen opgedaan met bemiddeling ter rechtszitting. Van de 34 zaken die in
Arnhem werden behandeld, wist de Raad in 24 zaken tot een schikking te komen. En
in Den Bosch hoefde de rechter in 36 van de 39 zaken geen uitspraak te doen.
Zaterdag 16 januari 1999,
door Milco Aarts en Angelo
Visser
|
Last Updated http://vaderseenzorg.nl/advobang.html :
zie ook de andere pagina's
|