De raad voor de Kinderbescherming staat de laatste decennia bekend voor haar bijzonder kind- en ouderonvriendelijke houding. Honderden ouders, met name vaders botsen daar elke keer weer keihard tegenaan. Telkens weer probeert de Raad, geheel volgens de voorschriften van het poldermodel gesprekken aan te gaan met mensen uit de ouderorganisaties. Dezen wordt elke keer weer hoop gegeven. Er worden illusies geschapen dat het nu echt beter gaat. "Uw eigen zaak kunnen we niet meer veranderen, maar wat u gebeurde dat overkomt nu niemand meer. Geheel tevreden gesteld dat men zo altruisitisch is geweest om de zaken althans voor de nieuwe gevallen aantrekkelijker te maken keren de onderhandelaars huiswaarts. En ondertussen? Is er wel zoveel veranderd in de opstelling van de Raad voor de kinderbescherming? Van de laatste dertig jaar staan de onderhandelingsgeschiedenissen, karig, beschreven. Hier een, enigszins gedateerd overzicht.
Enige jaren later werd het structureel overleg tussen platform SCJF en Landelijk directeur Hooymans eenzijdig stopgezet omdat de kinderbescherming zich beledigd voelde.
Ook onder de nieuwe directeur Nijhof liep het overleg spaak tussen het comite "Stop omgangsonrecht" en de Landelijke directie. Het comite beoordeelde de resultaten van het overleg als volstrekt onvoldoende. Soms wist de directie niets beters te bedenken dan zich te beroepen op ambtelijke loyaliteit. Wij willen wel het beste voor het kind maar dat mogen we niet doen omdat dat tegen de haren van het ministerie instrijkt. En dat brengen we niet naar buiten. De collectieve klacht leidde nog tot een eindeloze briefwisseling met het ministerie en de Landelijke directie. Eindeloos voor al in die zin dat er eigenlijk nooit een antwoord kwam. De Staatssecretaris vond dat de klachten van Dwaze Vaders Oost serieus moesten worden genomen en behandeld door de landelijke directie. Maar de landelijke directie vond dat niet. Dan is de ambtelijke loyaliteit ineens niet meer belangrijk blijkbaar. Het gerommel bij de kinderbescherming gaat ondertussen gewoon door. Liegen en vaderschapsdiscriminatie is aan de orde van de dag.
Laatst had de kinderbescherming Oost het weer eens voor elkaar om een paar vaders aan tafel te krijgen. Hun eigen clubblaadje, perspectief wist niet hoe snel ze erbij moest zijn om uit te leggen hoe goed en constructief de sfeer was, maar ondertussen dulden ze niet dat er een ander geluid over wordt gepubliceerd.
In 2005 werd er een medewerker van de Raad Assen ontslagen wegens ontucht. Hij wordt voor twee zaken vervolgd. Maar hoeveel zaken heeft hij zelf gedaan? De vaderbeweging had al meerdere malen gewaarschuwd.
Meer over dit onderwerp in het in december 2005 te verschijnen boek Gemist Vaderschap van Joep Zander
Aan: Klachtencommissie 2 bij de raden voor de kinderbescherming.
Betreft: Collectieve klacht tegen directie Raad Oost
Deventer; 17 juni 1996
Geachte commissie;
Ondergetekenden komen persoonlijk en\of als kaderlid van de stichting Dwaze Vaders
(ouderorganisatie\ cliëntenorganisatie) regelmatig in aanraking met het functioneren van
de raad voor de kinderbescherming Directie Oost.
Ten aanzien van de contacten met de directie van die raad merken wij op dat deze enerzijds
probeert een goede verstandhouding op te bouwen met onze organisatie echter van de andere
kant tamelijke harde repressieve stellingen inneemt naar ons.
Ook kunnen wij uitstekend gezamenlijke standpunten innemen naar de landspolitiek terwijl
aan de andere kant de ogen zich sluiten voor het eigen disfunctioneren.
Ten aanzien van die "balk in eigen ogen" komen wij soms dingen tegen die ons
hemeltergend voorkomen. Soms staan dit soort gebeurtenissen vast in schrift of anderszins.
Uiteraard komt het bij dit soort schrijnende zaken (bijvoorbeeld chantage) veel vaker voor
dat er wel uitspraken worden gedaan, maar dat die "off the record" blijven.
Raadsmedewerkers durven dit soort zaken niet aan het papier toe te vertrouwen of cliënten
hoeden zich ervoor een en ander expliciet bij ons te melden. Soms blijft het bij vage
opmerkingen dat men bang is zich als lid van Dwaze Vaders te profileren omdat men het
gevoel heeft dat dit tegen je wordt gebruikt.
Tot onze niet geringe verbazing komen repressieve opmerkingen en dergelijke soms wel
explicieter naar buiten, en blijkt dat ook voor rekening van de directie te worden gedaan.
Daarvan zullen wij u in het volgende enkele voorbeelden geven; uiteraard met de nodige
documentatie.
Wij achten deze incidenten een weergave van een groter probleem; het zogenaamde topje van
de ijsberg dus.
Om deze reden achten wij het van belang deze klacht collectief in te dienen door
ondergetekenden namens de regio Oost van de stichting Dwaze vaders.
De persoonlijke aantoonbare incidenten hebben allemaal betrekking op zaken van de heren
Hop, Boesveld en Zander. Voorzover een en ander niet als collectieve klacht zou kunnen
worden behandeld verzoeken wij u deze zaken gevoegd individueel (gelijktijdig), dan wel
(subsidiair) in hun onderlinge samenhang te behandelen.
Voorzover een en ander betrekking heeft op de zaak Hop verwijzen wij u naar de stukken
zoals die door de Nationale Ombudsman zijn doorgestuurd aan uw commissie, aangevuld met de
nadere stukken van Dhr. Hop zoals deze vandaag naar u zijn gefaxt.
In laatst genoemde stukken wordt ook weer naar dit schrijven verwezen.
De klachten zijn gericht tegen de directie oost van de raad voor de kinderbescherming, en
betreffende de onzorgvuldige wijze waarop wordt omgegaan met de klachten tegen
afzonderlijke raadsmedewerkers en het optreden van de directie Oost zelf.
1. De directie, en met haar de onder haar staande, en in deze navolgende organisatie
probeert het indienen van klachten te gebruiken om ze contra het belang van de indiener,
zijn kinderen te laten werken (klacht Hop; zie daar).
2. De directie stelt het zo voor dat klagen over de raad slecht is voor de rust van het
kind omdat het de rust van de raad verstoort.( klacht Hop)
3. De directie vindt het niet langer in alle gevallen nodig indieners van klachten te
horen, hoewel ze zelf erkent dat dat niet strookt met het organisatiebesluit. (klacht
Zander)
4. De directie probeert cliënten tegen elkaar uit te spelen door vooral bij de ander de
integriteit van de een ter sprake te brengen, zonder dat overigens nader toe te lichten.
In een korte discussie gaf de heer Bavinck aan dat Zander's opmerkingen over repressief
omgaan met klachten (zie 1) geheel ten onrechte zouden zijn omdat er iets met Dhr. Hop
niet in orde zou zijn. Hij ging dus niet in op de argumenten zelf.
Dit was overigens een herhaling van een discussie waarbij Zander als vertrouwenspersoon
voor Hop met Hop bij de raad was. Hop zou zich bij een psycholoog moeten vervoegen in
plaats van klachten in te dienen. Duidelijk moet worden gesteld dat de vraag of Hop naar
een psycholoog zou moeten gewoon niet aan de orde is. Het kan dus op zich waar dan wel
niet waar zijn, maar mag niet repressief in verband worden gebracht met een
klachtbehandeling.
5. De directie doet in de regel geen moeite op klachten beargumenteerd te antwoorden. Wij
zijn niet vrij alle zaken bij name te noemen maar kunnen in ieder geval verwijzen naar de
zaken Hop en Zander klachtenprocedure en WPR-procedure.
6. Het komt zeer regelmatig voor dat klachten en opmerkingen maanden bij de directie
blijven liggen voordat antwoord volgt. Dit wordt beargumenteerd met een grote werkdruk.De
directie is echter zelf verantwoordelijk voor een goed tijdsmanagement. Wij mogen er
daarbij op wijzen dat ons inziens veel tijd wordt gestoken in volstrekt overbodige zaken (
het doen van onderzoeken in scheidingszaken waar slechts sprake is van eenzijdige
blokkades; en onderzoeken slechts fungeren als tijdrekker en kluitje in het riet).
Zelfs toezeggingen als het ligt al in concept klaar, het is er een dezer dagen en
dergelijke blijken dikwijls loos te zijn.
Bovendien wordt niet gemeld dat het later wordt; klagers moeten zelf erachteraan bellen.
( Boesveld over deskundigenburo, Zander diversen)
7. Er is nog steeds geen duidelijkheid over de parate kennis bij de staf van de
organisatie over de inhoud van de wet. Ons verzoek om deze zaak op te helderen is
voortdurend in de doofpot gestopt. Wij verwijzen hierbij naar de bijgevoegde
correspondentie met de directie over de affaire TV-oost\ uitspraken v.d. Meulen
(correspondentie regio Dwaze Vaders ).
8. In de folders van de raad ontbreekt de verwijzing naar de klachtprocedure. Op verzoek
onzerzijds zou wat worden ondernomen. Hiervan is ons nog steeds niets gebleken.( Regio
Dwaze Vaders)
9. De raad wijst niet op het bestaan van normenrapport 2. Sinds de gegrond verklaarde
klacht van Zander (1994) over het normenrapport kunnen wij, ten positieve, constateren dat
de raad wel meestal bereid is dit rapport op verzoek te verstrekken. Het zou beter zijn
als cliënten beter op de hoogte werden gebracht (samenhang klacht 8 en 10)
10. Om de indruk weg te nemen dat lidmaatschap van een ouderorganisatie tegen het belang
van de cliënt werkt zouden folders van ouderorganisaties moeten worden toegelaten tot de
folderrekken van de raden.
Op een verzoek onzerzijds hierover is nog niets vernomen. Informeel weten wij dat Dhr
Bavinck voor is; wij wachten nog steeds op een directiestandpunt en dus uitvoering.
Het lijkt erop dat de raad een repressieve indruk wil blijven vestigen, dit ondanks het
feit dat ze structureel overleg voert met onze organisatie. Overigens is deze indruk onder
andere ontstaan door opmerkingen van een voormalig directeur van een van de regionale
raden, en wordt dit bevestigd doordat (uiteraard zeldzaam) in andere plaatsen van het land
dit soort opmerkingen ook wel eens op papíer komen. (Regio Dwaze Vaders)
Wij zijn van mening dat het indienen en bespreken van deze klachten alleen maar de
kwaliteit van de werkzaamheden van de raad kan verbeteren. Dit komt ten goede aan het
imago van de raad. Zowaar een belang van de raad zelf.
Wij verzoeken u deze klachten dan ook in behandeling te nemen.
Deze klacht is zonder bijlagen verzonden op 17 juni 1996. Bijlagen worden apart
nagestuurd. Dit in verband met geboden spoed. Hiervoor graag uw begrip.
Wij verzoeken u met ons te overleggen over de datum van mondelinge behandeling.
Hoogachtend;
namens Dwaze vaders regio Oost
Willem Boesveld
Jan Hop
Herman Schiphorst
Joep Zander
Geachte heer Zander,
Tijdens ons gesprek op 18 oktober j.l. kwam aan de orde de voortzetting van het min of meer periodiek overleg tussen de Stichting Dwaze Vaders en de Directie Oost Zowel van uw als mijn kant is uitgesproken het belangrijk te vinden om met elkaar in gesprek te blijven.
Ik zegde toe, na overleg met de heer Pasman, met een voorstel te zullen komen over een datum voor een eerstvolgend overleg.
Naar onze agenda's kijkend bleek het niet mogelijk op heel korte termijn, dat wil zeggen nog in dit jaar, een ontmoeting te plannen. Wij kwamen uit op woensdag 22 januari 1997, 's middags van 14.00 tot 16.00/16.30 uur-
Ons voorstel is tevens deze bijeenkomst te beperken tot een overleg op directie/management- resp. bestuursniveau. Van onze kant zullen derhalve directie en (een vertegenwoordiging van) de unitmanagers aanwezig zijn.
Graag hoor ik van u of deze datum en het tijdstip u schikken of dat er een andere datum moet worden gezocht. Tevens verzoek ik u te laten weten welke onderwerpen u op de agenda geplaatst wilt zien. Van onze kant zal ik in ieder geval aan de orde gesteld worden wat de raad (directie oost) en de stichting Dwaze Vaders in het
onderlinge verkeer wat betreft bejegening en opstelling van elkaar (mogen) verwachten.
In afwachting van uw reactie,
Mr. W.B. Bavinck
Raad voor de kinderbescherming
Direktie Oost
Dhr. Mr. Bavinck.
Datum: 5 december, dag van de kindervriend, 1996
Betreft: Uw voorstel voor gesprek
Geachte heer Bavinck,
In uw brief van 25 november j.l. nodigde u ons uit voor een bespreking. In telefonisch
kontakt heeft u op mijn verzoek geprecisieerd dat de uitnodiging het regiokader betrof.
Met betrekking tot uw verzoek heb ik uitvoerig overleg gevoerd met het landelijk bestuur
van de stichting.
Een komplicerende faktor is dat ik heb besloten de funktie van regiovertegenwoordiger neer
te leggen, onder andere vanwege de negatieve wijze waarop uw organisatie op mensen als mij
reageert ( ik kan bijvoorbeeld verwijzen naar de laatste brief van u aan mij persoonlijk).
Uiteraard betekent dat overigens niet dat ik niet meer , als kaderlid of anderszins, als
Dwaze Vader naar buiten zal treden. Des te meer zal ik de buitenwereld uitleggen hoe een
goedwillende, vreedzame, demokratiese organisatie het werken moeilijk wordt gemaakt.
Het lijkt wel of u zich in het geheel niet realiseert wat de belevingswereld is van uw
klienten, dat u ze pijnlijk raakt door te stellen dat klachten tegen hun kinderen worden
gebruikt, dat ze geen liedjes mogen zingen met hun kind ( een stelling die u, ondanks
publieke uitlatingen, blijkens ons laatste gesprek nog overeind wenst te houden), door ze
in het algemeen de omgang te ontzeggen..
U kunt zich dan natuurlijk verschuilen achter uitspraken van de klachtenkommissie en
dergelijke, maar dat maakt het er allemaal niet beter op.
Ik konstateer dat de angst om lid te worden van onze organisatie nog steeds leeft onder uw
klienten. Advokaten en hulpverleners wijzen ( ik konstateerde dat recentelijk nog) ook op
het gevaar voor intimidatie van uw kant.
Onze klacht over dit fenomeen is nog niet eens behandeld, we weten nog niet eens wie het
zou moeten behandelen.
U benaderd ons als een stelletje herrieschoppers die maar geen overeenkomst kan krijgen
over een omgangsregeling. Dit terwijl we maatschappelijk voortdurend aan de weg timmeren
om op vreedzame wijze zaken voor elkaar te krijgen als gezamenlijk gezag, dat ook volgens
u iets is wat van belang is voor het welzijn van kinderen.
Ook u beweert op bijeenkomsten en vergaderingen en in de media dat de niet-willende ouder
maximaal geprest moet worden mee te werken. Dat lukt natuurlijk niet als u de goedwillende
ouder de helft van de schuld geeft, geheel los van de vraag welke akties de gezaghebbende
ouder onderneemt.
Onder dit soort omstandigheden met u overleggen is veel gevraagd. Maar ik zal niet
ontkennen of verloochenen wat ik vorige keer tegen u zei. Ik vind dat praten onder alle
omstandigheden moet worden geprobeerd. Mede omdat er nog geen nieuwe
regiovertegenwoordiger is zal ik dit overleg onzerzijds nog op mij nemen.
Zoals bekend schikt 22 januari niet omdat ik dan, evenals een uwer unitmanagers, op exact
het door u voorgestelde tijdstip voor de rechter sta.
Ik verzoek u een andere datum voor te stellen. Wij hebben een voorkeur voor woensdagmiddag
of donderdagmiddag (in prinsipe kan het regiokader dan).
Het lijkt me verstandig ver vooruit te plannen zodat de kans groot is dat een ieder kan.
Bovendien komst in de eerste week van februari het familierecht in de tweede kamer aan de
orde, voorafgaand zijn wij van onze kant druk met het informeren van de dames en heren
politici. Een datum half februari lijkt ons geschikt. Wij zullen van onze kant de
bijeenkomst opnemen op video. Op uw verzoek stellen we u die opnames ter beschikking.
Voorzover te voorzien zullen de volgende mensen onzerzijds deelnemen aan het overleg;
Willem Boesveld
Herman Schiphorst
Jan Hop
Gert Zwart
Joep Zander
Met betrekking tot de agenda lijkt me het juist de bejegening op de agenda te plaatsen.
Het lijkt me dan wel van belang daar duidelijke en harde afspraken over te maken. Om deze
te kontroleren zouden wij de mogelijkheid willen onderzoeken van een onafhankelijk
kontroleorgaan. Een soort arbitragekommissie volgens standaard ( een benoemd door ons, een
door u en een door die twee).
De klachtenkommissie in de regio zien wij niet als een onafhankelijk orgaan.
Meer nog dan de bejegening lijken mij konkrete afspraken over de konkrete praktijk van
belang.
Wij vinden dat u gewoon moet stoppen met het afwijzen van omgangsregelingen en gedeeld
gezag.
Als er ernstige redenen zijn om omgang af te wijzen moeten die blijken uit een
strafrechtelijke procedure dan wel een onder-curatelestelling van een ouder. Dit willen
wij dan ook met u afspreken.
Overige punten kunnen denk ik eventueel in de komende tijd worden aangedragen ( maar
misschien is het ook wel genoeg zo).
Groetend;
Namens de regio oost
Stichting Dwaze vaders
Joep Zander
Betreft: Overleg
Geachte heer Bavinck;
Het spijt ons, zeker zo kort voor kerst, dat u niet langer de weg van overleg zoekt. Zoals heel helder van onze kant gesteld zijn wij (voorzover mijn mandaat reikt)
Waar u blijkbaar veronderstelt dat het feit dat wij video meenemen, duidt op voorwaarden onzerzijds, lijkt mij dat een misverstand. Wij vinden het zelfs erg netjes gezien de omstandigheden dat wij een en ander aankondigen. Wij gebruiken die video met name om intern te kunnen evalueren. In eerdere bijeenkomsten is zelfs pers aanwezig geweest en heeft u daar geen bewaar tegen gemaakt.
Het lijkt alsof u voorwaarden wilt stellen; namelijk géén video. Als u die voorwaarde dan al stelt lijkt het me duidelijker indien u dat dan ook met zoveel woorden zegt, en dit dan ter diskussie stelt.
Maar de essentie lijkt me dat er geen sprake is van vertrouwen in u. Dit kan ik beamen. Al in november 1994 verklaarde ik voor TV-Oost dat de raad weliswaar wel eens wat goeds doet maar dat alles afwegende ik de indruk had dat het het welzijn van de nederlandse jeugd ten goede zou komen als de raad zou worden opgeheven. Vanaf dat moment heb ik veel pogingen gedaan om mijn eigen stellingen te falsifieren. Dit is niet gelukt. Zelfs uitermate deskundige personen als prof. Hoefnagels hebben het over Orwelliaanse Wantoestanden waar het over de raad gaat. (Hoefnagels; Het Huwelijk) en onlangs zei dezelfde per telefoon mij persoonlijk dat het eigenlijk gaat om een soort maffia. Ook andere uitspraken van deskundigen zijn u bekend.
Er is dus ernstig wantrouwen; en een suggestie van uw kant om tot een oplossing te komen daarvan, mis ik in uw brief.
Mijn energie is niet eindeloos en ik zal me dus nu, zoals aangekondigd, vooralsnog terugtrekken als uw aanspreekpunt voor de regio. Ik heb inmiddels het regiokader op de hoogte gesteld van uw opvattingen. Ik zal het landelijk bestuur voorstellen dat zij een regionale kadervergadering (daar hoor ik nog wel zij) bijeenroepen om de zaak nader te spreken. Het is niet ondenkbaar dat daaruit voort komt dat er nog van die kant wat voorstellen worden gedaan om de zaak voor u nog wat aangenamer in te richten. Of dit dan op vertrouwen mag duiden is aan u om te beoordelen. Van mijn kant heb ik in ieder geval altijd gezegd en laten voelen waar het op staat.
Ben ik te naief als ik vind dat dit soort macht-onmachtsverhoudingen de zaak, de kinderen, niet ten goede komt, of moet dit spel maar gespeeld worden?
Het spijt mij dat wij niet nader tot elkaar gekomen zijn.
U kunt zich desgewenst vooralsnog nader richten tot het landelijk bestuur. Als u nog zonder voorwaarden vooraf tot overleg wenst te komen, kunt u eventueel ook mij nog bellen. Zoals u wenst.
Met vriendelijke groet;
Dwaze Vaders oost.
krantenbericht hieroverhome | colofon- tips & citaat- mail- links |
Last Updated http://vaderseenzorg.nl/oost.html : zie ook de andere pagina's |