naar welkomspagina site joep zander klik hier dossier publikaties Joep Zander

Klachten over rechters; een publieke zaak.

Een voorstel voor juryklachtrecht


Dit is de tektst van een artikel dat op 22 juni 2001 gepubliceerd werd in het Katholiek Nieuwsblad. De Publicatie wijkt op enkele woorden af van de tekst die hieronder staat. Die afwijkingen zijn echter niet van inhoudelijke betekenis.

De manier waarop klachten over rechters worden behandeld is bedroevend (zie KN 34). Ernstige misstanden in de rechterlijke macht worden hierdoor bestendigd. Het gaat daarbij niet alleen om slechte bejegening door individuele rechters maar ook om belediging van de grondwet, bijvoorbeeld ten aanzien van de openbaarheid van uitspraken in het familierecht; ongeveer de helft van de rechtsprocedures. Conventionele middelen volstaan niet tegen dit structurele machtsmisbruik. De klachtafhandeling rechterlijke macht verdient een radicaal andere aanpak.

Een klacht van een burger tegen een rechter wordt nu afgehandeld door de Procureur-Generaal bij de Hoge raad. Slechts in een zeer uitzonderlijk geval leidt dat tot een daadwerkelijk onderzoek door de Hoge raad. In de meeste gevallen werden klachten -ook terechte- eenvoudigweg niet ontvankelijk te verklaard (geen "genoegzame gronden).

In een enkel geval werd er enig onderzoek gedaan door een rechtbankpresident. Voor zo'n onderzoek is de omweg via de Hoge Raad niet noodzakelijk. Zo werd door de Zwolse rechtbankpresident naar aanleiding van een klacht een formulier uit de roulatie gehaald waarin als vanzelfsprekend de moeder het gezag na scheiding toebedacht werd. Hij deed dit zonder een formeel klachtoordeel uit te spreken. Er is dus geen garantie dat dit soort discriminerende behandeling niet meer zal voorkomen.

Het is onomstreden dat de huidige klachtvoorziening partijdig lijkt en niet functioneert. De commissie Leemhuis die over een reorganisatie van de rechterlijke macht adviseerde was ook niet tevreden. Een goed alternatief is er echter nog niet. Zowel de Nationale Ombudsman als het Platform SCJF, een bundeling van rechtzoekendenorganisaties binnen jeugdzorg en familierecht kwamen met voorstellen.

Een publieksfolder van het Platform schetst het familierechtsbedrijf als volgt:

"deze heeft een grote invloed op iets waarvan we allemaal vinden dat het onze eigen zaak is: ons privé-leven. Desondanks zijn er in het familierecht de minste waarborgen voor een fatsoenlijke rechtspraak. Dit kan betekenen dat u geconfronteerd wordt met situaties waarvan u tot voor kort niet had willen geloven dat ze bestonden. Gebrek aan waarheidsvinding, rechters die de grondwet overtreden, en soms gebruik maken van chantage en geestelijke vernedering als u zich probeert te verzetten tegen deze wantoestanden. Ook belangenverstrengeling is een groot probleem binnen het familierecht. Zo zijn er rechters die bestuurslid zijn van een organisatie die exclusief vrouwenbelangen verdedigt. Het Platform SCJF stelde in haar reactie op de reorganisatievoorstellen van de rechterlijke macht een vorm van juryklachtrecht voor.

De Nationale Ombudsman beijverde zich ervoor een klachtvoorziening onder haar eigen vleugels te krijgen. Het argument was dat juist hij onafhankelijk zou staan ten opzichte van de rechterlijke macht en het volledige vertrouwen van het publiek zou genieten. Oh ja? Toenmalig substituut-ombudsman Mevr. de Bruin die deze redenering in een artikel verwoorde was op het zelfde moment raadsheer en rechter bij 3 gerechten. Deze op zich reeds onaanvaardbare belangenverstrengeling kan tot geen andere conclusie leiden dan dat haar eigen redenering de facto onjuist is. Deze hypocrisie rechtvaardigt zelfs een groter wantrouwen dan tegen iemand die openlijk ervoor uitkomt lid te zijn van de Rechterlijke Macht. De ombudsman vindt het van groot belang dat de klachtbehandeling tegen rechters openbaar is. Hoe kan het dan toch zijn dat klachten die bij hem werden ingediend over het ontbreken van openbaarheid in de klachtbehandeling kinderbescherming zonder veel scrupules naar de prullenbak werden verwezen? Inmiddels behandelt de ombudsman overigens in het algemeen géén klachten meer tegen de Raad voor de Kinderbescherming.

Eigenlijk los je het klassieke probleem "Quis custodet ipsos custodes" (wie bewaakt de bewakers) niet tot in het oneindige op door macht boven macht te stellen. De kans dat deze zich juist nog verder van het democratische proces afkeert is immers levensgroot. Daarom is een terugkeer naar de directe democratische controle van het publiek mijns inziens het enige juiste antwoord. Het ligt dan voor de hand om te denken aan een vorm van juryrechtspraak. Parallel aan het strafrecht elders, waarin juryrecht dikwijls wordt toegepast, dient het klachtrecht het publiek belang. Net als in het publiek recht kan worden gesproken van overtredingen. Het is duidelijk dat juryrecht ook nadelen en gevaren kent. In de regel wordt daaraan tegemoet gekomen door het toevoegen van professionele inbreng. Een rechter waarschuwt de burger-juryleden ervoor zich niet teveel door emoties (Pontius-Pilatus-effect) mee te laten slepen. Hij legt uit dat overtreders ook rechten hebben en legt de toepasselijke rechtsartikelen voor. Ook in juryklachtrecht zou een vergelijkbare voorziening getroffen moeten worden. Te denken valt aan een professionele voorzitter met beperkte bevoegdheden.

Het functioneren van het Nederlandse klachtrecht overziend moet ik constateren dat juridische professionals die klachtcolleges voorzitten met name door hun verwevenheid met de juridische instituten zich vaak een te grote macht toe-eigenen en burgerleden weten te imponeren. Wellicht is het daarom mogelijk op dit gevoelige terrein technisch voorzitterschap en professioneel-juridische inbreng aan verschillende personen toe te wijzen. Tevens zou kunnen worden vastgelegd dat bij de afhandeling van dagelijkse beslissingen en niet-ontvankelijkheidsbeslissingen ook burgerleden van de jury betrokken worden.

De bevoegdheden van een dergelijk instituut zouden ver mogen strekken.

In een nader te omschrijven gebied zouden dwingende maatregelen moeten kunnen worden genomen (verbindende klachtuitspraken). Uiteraard zullen ook rechterlijke colleges onder het klachtrecht dienen te vallen.

De rechterlijke macht legde soms heel cru dwingende maatregelen als het invullen van de nevenfunctieregisters een tijd naast zich neer. Een vorm van executoriale bevoegdheid zou daarom, zeker bij structurele misstanden, niet misstaan. Wellicht kan een klachtbehandelingsinstituut de bevoegdheid krijgen de volksvertegenwoordiging dwingend te verzoeken over te gaan tot een heroverweging van de samenstelling van de Hoge Raad. Dit zou aansluiten bij het door de volksvertegenwoordiging te behoedzaam gebruikte recht om zich te bemoeien met aanstellingen bij de Hoge Raad.

De eerste zet zal van het parlement moeten komen dat zich de laatste tijd nogal laks en bang gedraagt als het gaat om de rechterlijke macht. D66 die dit soort existentieel democratische problematiek op het lijf lijkt te zijn geschreven is er na enige zeer volhardende kritische vragen van Dhr. Wolffensperger een paar jaar geleden ineens radicaal mee opgehouden. Wellicht omdat de huidige woordvoerder op dit gebied, Dhr. Dittrich, zelf lid is van de rechterlijke macht?

Joep Zander

Pedagoog en kunstenaar

publicist op het gebied van ouderschap en recht. http:// joep.nl.nu


tegenvoetsporen mail mij zoek op deze site vaders en zorg internetkunstdossier van Joep Zanderhomepage Joep Zander
klik hier! >>
site joep zander

Last Updated http://joepzander.nl/klagenrechters.htm : zie ook de andere pagina's
Logo Beeldrecht