site joep zander other publications of Joep Zander Mannen zijn meer dan kanonnenvlees


Notities bij dit artikel

Mbt het punt positieve discriminatie:
Het is niet mijn persoonlijke bedoeling met dit artikel te beweren dat algemene sociale achterstanden en achterstelling niet moet worden bestreden. Het is wel degelijk van belang, wat mij betreft, dat er meer vrouwen politieke functies bekleden bijvoorbeeld. Daartoe is het soms nodig om speciale programma's op te zetten om enerzijds organisaties uit te leggen wat er voor winst is te behalen met het aannemen van vrouwen, anderzijds vrouwen duidelijk te maken wat voor winst is te behalen uit deelname aan bijvoorbeeld het politieke proces. De simpele vorm van positieve discriminatie (een om een op de lijst, of 50% vrouwen in een arbeidsorganisatie) is echter dikwijls ( niet perse altijd) contraproductief. Veel vrouwen die geloven in hun eigenwaarde (dikwijls hele goede dus) zijn niet gecharmeerd van deze benadering. Beleidsmatige aandacht voor ongelijke deelname is dus wel van belang, maar de oplossingen moeten gedifferentieerd zijn. Als er trouwens ergens behoefte is aan beleidsmatige aandacht voor achterstand is dat wel ten aanzien van vaderschap. Maar dat begint bij het wegnemen van de harde discriminatie van vaders.

Is de wet Onkelinx een voorbeeld?
Ik ben mij terdege bewust van de gebreken in de wet Onkelinx. Maar ondanks dat biedt de wet Onkelinx een grote voorsprong aan België mbt het familierecht. De wet Onkelinx is ook stukken beter dan het voorstel Luchtenveld wat ik dacht dat nog bepaald een te verdedigen, maar bepaald niet ideaal, ontwerp leek te zijn. Het is geen doen om in een krantenartikel wat vooral gaat over gelijke behandeling in het algemeen en meer algemeen die bij militaire missies uitgebreid in te gaan op de achtergronden van de gelijkwaardig-ouderschapswetgeving. In grote lijnen acht ik het juist te stellen dat Nederland zich in de richting van België moet begeven, en op het moment dat daarvan de details aan de orde zijn zal ik zeker niet vergeten te stellen dat het uit moet zijn met de eindeloze ( zeker in Nederland) discretionaire bevoegdheden van rechters en al helemaal niet als die gebaseerd zouden zijn op het fictieve belang-van -het-kind-begrip. Of we dat zullen redden weet ik niet. Wel ben ik momenteel persoonlijk van mening dat het weinig zin heeft om nog halve wettelijke maatregelen te nemen. In dat verband ben ik ook weer niet helemáál ongelukkig met het afstemmen van Luchtenveld. ( zie over dit punt ook de teksten in mijn boek Gemist Vaderschap) Joep Zander

Vorige week sprak de Tweede Kamer (24-10-06), naar aanleiding van een motie van Krista van Velzen (SP), er zich voor uit dat vaders bij uitzending op militaire missie op dezelfde manier worden behandeld als moeders. Dat betekent dat ook vaders met kinderen tot 5 jaar vrijgesteld kunnen worden van uitzending, net zoals moeders.

Het indienen en aannemen met een ruime meerderheid van deze motie markeren een opmerkelijk punt in de geschiedenis van gelijke behandeling. Voor het eerst wordt expliciet en per motie principieel gelijke behandeling van mannen en vrouwen opgeëist en vastgesteld. Het militaire gebeuren is bovendien een pregnant onderwerp als het gaat om de verschillen tussen mannen en vrouwen. Wel iets om even bij stil te staan.

Over ongelijke (mindere) behandeling van vrouwen is al veel geschiedenis geschreven. Van 1917 (het vrouwenkiesrecht) tot 1985 (de totale afschaffing van de burgerlijke vertegenwoordiging voor vrouwen) kunnen we spreken van afschaffing van directe ongelijke behandeling van vrouwen. Hoewel het allemaal natuurlijk te lang duurde begrijpt bijna iedere Nederlander dat het hier ging om beëindiging van fundamenteel onrecht dat vrouwen werd aangedaan.

Daarna werd het wat ingewikkelder. De tweede feministische golf stelde immers ook indirecte ongelijke behandeling aan de orde. Er werd betoogd dat vrouwen in allerlei zaken voorkeursrecht zouden moeten hebben, oftewel mannen mochten best een beetje achtergesteld worden als dat maar ten doel had een klaarblijkelijke, als sociologische status gedefinieerde, achterstand van vrouwen te bestrijden. Duidelijk speelde dat in de manier waarop vrouwen werden verlokt tot deelname aan de arbeidsmarkt. Er kon bij voorrang, van ambtenaar tot Kamerlid, een vrouw worden aangenomen. Positieve discriminatie voor de vrouw en dus als gevolg daarvan negatieve discriminatie voor de man.

Op dit punt memoreren we dat op een gegeven moment ook een van de laatste bastions van directe ongelijke behandeling werd genomen. De mogelijkheid voor vrouwen om volwaardig, meer dan Marva, deel te nemen aan de krijgsmacht. Vrouwen traden toe tot een beroep dat voordien slechts door mannen werd uitgeoefend en in een activiteit die ook tot dan toe als typisch mannelijk werd beschouwd. Oorlogsgod Mars, tevens een symbool (?) voor manzijn, verbeeldt dat principe duidelijk.

De politieke werkelijkheid van het feminisme liet ondertussen weinig ruimte voor de gedachte dat er ook wel hier en daar sprake zou kunnen zijn van ongelijke behandeling van mannen op geheel andere punten. Zelfs stak hier en daar de gedachte op dat mannen een slechtere mensensoort zijn (denk aan de vooroordelen van huiselijk geweld, kinderontvoering enzovoort), en dus per definitie een beetje eronder gehouden zouden moeten worden. Waar komt dat onuitroeibare geloof in de vrouw als beter mens toch vandaan? Het is net zo idioot als het geloof in de vrouw als minderwaardig wezen.

Gelijkwaardig ouderschap (na scheiding) blijkt inmiddels een van de meest hardnekkige punten van ongelijke behandeling te zijn. Onder allerlei noemers komen mannen sinds de zeventiger jaren op voor hun vaderschap en dus voor hun kinderen. Vaderschap kan niet bestaan zonder kinderen en dus een onvoorwaardelijke opvoedingsrelatie met die kinderen.

Anders dan veel mensen denken, zelfs veel mannen, staat de juridische gelijkwaardigheid en het kunnen en willen van mannen om voor de kinderen te zorgen niet los van elkaar. Jarenlang blijken vrouwen al de praktische bestierder te moeten zijn van huis en kinderen. En omdat dit zich ook nog in de juridische praktijk heeft beklijft, is het eigenlijk niet verwonderlijk dat zo'n anderhalve eeuw na de daadwerkelijke taakverdeling tussen huishouden en externe arbeid, mannen het ook soms niet anders meer weten. En als ze daarmee in de klem komen houden ze tegenwoordig dikwijls maar hun mond of zeggen dat ze toch al niet zo veel zin hadden.

Een aantal van de hier belichte factoren en mechanismen komen scherp tot uitdrukking in de gang van zaken rond de motie van Van Velzen. Ook de wat smalende reacties op webstekken van sommige mannen die vinden dat het allemaal wat soft is. Dat mannen nou eenmaal kiezen om te vechten in de krijgsmacht (vrouwen blijkbaar niet?). Maar al met al markeert de motie van de SP een keerpunt in het politieke denken. Al eerder heeft Tweede-Kamerlid Harry van Bommel (SP) zich geprofileerd door in artikelen het persoonlijke vaderschap met politiek te verbinden in plaats van zoveel parlementaire vaders (Balkenende, Bos) het bij een paar leuke nietszeggende woorden en plaatjes te houden. Dat juist de SP dit doet markeert nog een andere bijzonderheid. We stellen niet dat de vaderbeweging in zijn geheel links is, maar het optreden van de SP laat goed zien dat ook binnen links te praten valt en gepraat wordt over gelijke behandeling van vaders en moeders. De PvdA wees een amendement voor gelijke behandeling op haar verkiezingsprogramma, van een van haar afdelingen, overigens onlangs af. Dat geeft een heel andere indruk dan veel feministen zoals de filmmaakster Tonelotto (in de film “In nomine patris”) ons wil doen geloven. Namelijk dat de vaderbeweging een reactionaire club zou zijn die alleen maar verworvenheden van het feminisme terug wil draaien, die terug zou willen naar een patriarchale maatschappij.

Te verwachten valt dat ook in de komende jaren de discussie over vaderschap volop zal worden gevoerd met name als het gaat om de juridische verankering van gelijkwaardig ouderschap na scheiding. Op dit punt loopt Nederland sinds de invoering van de Belgische wet van de socialistische minister van Justitie, Laurette Onkelinx, hopeloos achter. In België is de rechter nu verplicht een verblijfsco-ouderschap uit te spreken. Dat betekent dat kinderen na scheiding voor de helft bij ieder van de ouders kunnen wonen. Een wettelijk uitgangspunt. Natuurlijk zullen ouders als hun rechten, niet alleen wettelijk maar ook in de praktijk gelijk zijn, eindelijk de ruimte vinden om in rust met elkaar te praten wat in de praktijk de handigste verdeling is. Zonder de angst dat een van de twee het contact met het kind zal kwijtraken. In die rust zullen ze misschien zelfs wel uiteindelijk besluiten om niet te scheiden. In Nederland dreigt er ondertussen een stap terug te worden gezet met een oud wetsvoorstel van voormalig minister Donner van Justitie, dat in december weer bij de Tweede Kamer op de tafel ligt. In dat wetsvoorstel wordt niet gekozen voor gelijkwaardig ouderschap na scheiding, terwijl dat volgens onderzoek (Margaret F. Brinig e.a., Iowa, 2000) nota bene het aantal scheidingen vermindert. Een onuitgesproken ideaal van gezaghebbende CDA-ers? Gelijke behandeling van man en vrouw, juist ook als het gaat om kinderen, is een zo’n fundamenteel democratisch principe dat we wat dat betreft wel vooruit zullen moeten. Vaders zullen blijven opkomen voor hun kinderen, hun vaderschap. En dat zal moeten worden gehonoreerd, ook in het belang van de bijna jaarlijks 60.000 scheidingskinderen, die betrokken zijn bij de bijna 110.000 echt- en flitsscheidingen en verbrekingen van samenwoonrelaties (CBS, 2005). Bijna de helft van die scheidingskinderen heeft géén of nauwelijks contact met meestal de vader. Cumulatief gaat het om ruim een half miljoen kinderen.

Inmiddels is bekend dat de staatssecretaris en de minister van Defensie de motie niet zullen uitvoeren. Daarmee leggen zij niet alleen de wens van de ruime meerderheid van de Tweede Kamer naast zich neer, zij houden ook de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen in de krijgsmacht in stand. Democratie, maar alleen als het uitkomt?

Wim Orbons, voormalig bestuurder van gezondheidszorgorganisaties en Joep Zander, pedagoog en auteur van onder andere het boek Gemist Vaderschap

 

aantekening bij dit artikel

In 1985 werd het in 1980 gemaakte wetsontwerp 16247 aangenomen waarin de regel uit de wet verdween dat de wil van de man beslissend was met betrekking tot woonplaats en opvoeding en het bewind over het vermogen door beide ouders werd gevoerd. Zie Bone en Combrink 1995

 

tegenvoetsporen mail mij zoek op deze site vaders en zorg ik vader klik hier voor dossier publikaties Joep Zander internetkunstdossier van Joep Zanderhomepage Joep Zander
klik hier! >>
Last Updated http://joepzander.nl/kanonnen.htm : zie ook de andere pagina's. © siteontwikkeling en beeldrecht Joep Zander Logo Beeldrecht