klik hier naar welkomspagina site Joep Zander Aan de haren trekken


 

Noodgedwongen relaas opgetekend ter gelegenheid van de eindelijk oplaaiende discussie over vrouwen die geweld gebruiken tegen mannen.

Ten overvloede: de bedoeling van onderstaand relaas is niet om de moeder van mijn kind aan de schandpaal te nagelen. Dat verdient ze niet. Ik ben helaas wel gedwongen om dit verhaal op straat te gooien, omdat ik valselijk en zonder enige grond, laat staan veroordeling, enige malen ben aangesproken op vermeend huiselijk geweld van mijn kant. Zoals uit onderstaande relaas blijkt heb ik me eerst daarover niet willen uitlaten. Dit werd echter tegen mij uitgelegd. De systematiek in het familierecht waarbij ouders zich gedwongen voelen zich tegenover elkaar op te stellen is onmenselijk.

 

 

"We moeten toch op een of andere manier begrijpelijk maken waarom u uw kind niet mag zien" zei de voorlichtster van het Europese Hof voor de rechten van de mens. Ik had er over gereclameerd dat in het persbericht van het hof stond vermeld dat ik gewelddadig zou zijn geweest tegen de moeder van mijn kind. De voorlichtster vond het minder relevant of dit een ergens uit zou kunnen blijken of niet.

Toen ik de moeder van mijn kind en haar nieuwe vriendje weigerde mijn huis binnen te laten op 13 september 1992 begonnen ze met zijn tweeën tegen de deur te duwen en hun voet er tussen te zetten. Hoewel ik aan de andere kant van de deur weerstand bood, hield ik het niet met het nare gevolg dat moeder door de ingang in huis viel. Dit laatste onderdeel van het incident was ook zichtbaar voor mijn dochter. Eenmaal gevallen trok ik moeder aan haar kleren omhoog.

Moeder kind en partner gingen weg door de deur zonder te denken aan dochter haar vaste attributen, een rugzakje met spulletjes. Ik bracht die netjes achter hun aan.

Een paar dagen later ging ik wel op advies van een vriend toch maar, ik had er eerst niet zoveel zin in de moeder van mijn kind op die manier aan te klagen, aangifte doen van huisvredebreuk. Bij het politiebureau kreeg ik te horen 'We weten ambtelijk al lang hoe de vork in de steel zit' en er werd geweigerd aangifte op te nemen. "Trouwens waarom komt u nu pas, dat betekent toch ook dat het niet serieus is". Na aandringen en overleg met een hoger echelon werd die mening herzien en werd alles opgeschreven. Het kostte nog moeite alle nuances erin te houden. Inmiddels vermoedde ik al dat de moeder ook aangifte had gedaan. Maar waarvan?

In de dwangsom procedure over de omgang met mijn dochter kwam een aangifte van de moeder boven tafel waarin zij meldde dat zij door mij op de grond zou zijn gegooid en aan haar haren omhoog was getrokken. Ze had daarbij geen medische verklaring overlegd. De aangifte was op de dag van haar gewelddadige optreden opgemaakt. Mijn advocaat had me geadviseerd het incident low-profile te houden. Hoe erger immers het incident hoe groter de kans dat de president van de rechtbank kon vaststellen dat er in ieder geval klaarblijkelijke problemen waren die een gedwongen uitvoering van het omgangsrecht im frage zouden kunnen stellen. De vraag wie problemen veroorzaakt wordt daarbij meestal als minder relevant gezien. Dit leidde ertoe dat ik erkende dat er een incident was zonder het geweld van de moeder expliciet te memoreren. Eigenlijk kwam het hier op neer; hoe meer we zouden moeten erkennen dat de moeder geweld gebruikt had, hoe lager de kans op een omgangsregeling. Ik merkte wel op dat ik geen geweldgebruiker ben. In het PV van de zitting werd een en ander zo weergegeven dat ik het incident erkende. Maar de enig aanwezige verwijzing was die naar de aangifte van de moeder. Ik had dus geen gebruik van geweld door mijzelf erkend, dat stond er ook niet, maar je zou het eruit kunnen lezen. Een procedure later voelde ik mij genoodzaakt de externe psycholoog uit te leggen dat mijn dochter nu dus gedwongen bij de geweldgebruikende ouder zat en de ouder die daar het slachtoffer van is dus niet kon zien.

In het daarna opgestelde raadsrapport werd ik als agressieveling afgeschilderd door de moeder en de raadsmedewerker. Ik werd er niet minder kwaad om, dat wel.

Bij verdere procedures speelde het geweldsverhaal geen grote rol meer anders dan dat de moeder het de hele tijd had over door haar dochter opgelopen trauma's (zonder dat verder te benoemen of te verklaren)

De politie had inmiddels, bleek na telefonische navraag beide aangiften op de plank gelegd. "Meneer als we er wat aan gaan doen wordt dat in het beste geval een wederzijdse veroordeling. Ze verwezen ook naar het feit dat de partner van de moeder ook getuigde (een getuigenis die overigens eerder mijn gelijk aantoonde bleek mij later). Oh dus als je met zijn twintigen iemand in elkaar trimt heb je gelijk 20 mensen van die van elkaars onschuld mogen getuigen??

Toen ik inmiddels de aangifte plus getuigenverklaring van de moeder nader bestudeerde bleek dit eigenlijk meer een aangifte tegen haar zelf te zijn. Immers verklaarde zij dat ik haar niet binnen wilde laten en vervolgens dat ze wel binnen zou zijn gekomen. Eigenlijk wees dit al op huisvredebreuk. Als iemand de moeite had genomen om zich een voorstelling van het incident aan de hand van een plattegrond van mijn huis en de situatie te maken had die kunnen zien dat het onmogelijk was geweest dat ik de moeder in mijn huis op de grond zou gooien, ze had hoogstens eventueel op straat terecht kunnen komen.

Pas een paar jaar later zag ik emotioneel weer gelegenheid verder te gaan op dit aspect van de zaak. Het was nog net voor een verjaring van de zaak. Ik kaartte de zaak aan bij de hoofdofficier van justitie Mr. Hulsenbeck. Dit leverde een sepot "kleine kring" op. Notabene van een hoofdofficier met landelijke verantwoordelijkheid voor het vervolgingsbeleid van criminaliteit in kleine kring. Ook in een gesprek met deze hoofdofficier bleef deze houding ongewijzigd. ( zie ook verslag gesprek beleidsmedewerker OM)

Bij het Europese Hof , in mijn procedure tegen de Nederlandse staat in verband met de weigering van omgang werd de kwestie weer door de Nederlandse staat aangekaart, terwijl het in de omgangsprocedures eigenlijk verder geen rol meer had gespeeld. En zo kwam het dus dat de persvoorlichtster meende te moeten memoreren dat de omgang was gestopt omdat ik geweld zou hebben gebruikt. Met veel moeite kon hier nog een neutraal iets van worden gemaakt. Onder andere had ik dit te danken aan de steun van Theo Richel die voor me naar deze voorlichtster belde Geen steun kreeg ik bijvoorbeeld van Nico van Oosten van Transact waarmee ik samen in een bestuur zat van het Vader en Kind Centrum. Hij kwam niet verder dan het understatement " Tsja dat doet pijn he". In het opvangen van echte daders (mannen dan) is hij beter…., of ook niet.

En zo af en toe heb je dan nog van die feministische tegenstanders in de debatten die menen te moeten opmerken dat als ik geen omgang heb " er toch wel wat meer aan de hand zal zijn. En mijn dochter? Daarover nog een keer meer.

Joep Zander
tegenvoetsporen mail mij zoek op deze site vaders en zorg ik vader klik hier voor dossier publikaties Joep Zander internetkunstdossier van Joep Zanderhomepage Joep Zander
klik hier! >>
site joep zander

Last Updated http://joepzander.nl/haren.htm : zie ook de andere pagina's
Logo Beeldrecht